WIE IS ALEXANDER

 


WIE IS ALEXANDER VAN DER KALLEN

alexander

Alexander als jong broekie

De makkelijkste manier om iets over mijzelf te vertellen is hier het interview te plaatsen dat in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten van de Stichting In den Scherminckel van december 2008 is gepubliceerd.  

Alexander, wil je je eerst even  kort voorstellen?
Mijn naam is Alexander van der Kallen en ik ben op 21 september 1979 in Bergen op Zoom geboren. Onlangs heb ik een huis gekocht, uiteraard in Bergen op Zoom en ga ik het ouderlijk nest verlaten.

Hoe ben je geïnteresseerd geraakt in archeologie?
Als klein kind al zat ik in de grond te wroeten en sleepte alle scherven, stenen en andere dingen mee naar huis. Verzamelen doe ik denk ik al mijn hele leven. Zolang als ik me kan herinneren heb ik interesse voor alles wat oud is. Ik was zes jaar oud toen de hele keuken thuis vol lag met scherven die ik uit de stad had meegesleept. Vanaf m’n achtste jaar stond ik regelmatig bij opgravingen te kijken en wilde ik zo graag meehelpen. Op de een of andere manier zit geschiedenis in mijn genen. Al mijn vrije tijd heb ik vanaf 1990 als vrijwilliger doorgebracht op de opgravingen in Bergen op Zoom. En daar kreeg je, buiten zo nu en dan een ijsje, natuurlijk niks voor. En na jaren als vrijwilliger meegeholpen te hebben, wist ik één ding zeker: ik wilde een job in de archeologie. Dat was mijn grote droom. Maar zo’n15 jaar geleden was de kans op een baan in de archeologie na je afstuderen nou niet echt groot te noemen. Dan heb je 4 of 5 jaar een leuke studie gehad maar weet je daarna niet waar je moet beginnen. Tegenwoordig is dat allemaal wel anders en is er door allerlei nieuwe wetgeving genoeg werk voor verse archeologen van de universiteit. Ik ben echter een heel andere kant opgegaan en ben naar de laboratoriumschool gegaan. Wilde eigenlijk eerst de biologische kant op, maar een hele dag door een microscoop staren was niet echt mijn ding, tenzij het was om een munt schoon te maken of zo, dat heb ik op school in de pauze vaak genoeg gedaan.

Uiteindelijk heb ik organische chemie gestudeerd. Eerst aan de MLO en later aan de HLO.

Tussen deze twee opleidingen in, kreeg ik in juli 2002 de kans om via Archeoservice in Eindhoven, gedetacheerd te worden bij de Gemeente Bergen op Zoom het bureau monumenten en archeologie. Tja, daar zeg je natuurlijk geen nee tegen. Een jaar lang geld verdienen met je hobby! Na dat jaar ben ik verder gegaan met mijn studie aan de HLO. Eenmaal in het tweede jaar aanbeland, kwam er bij de Gemeente Bergen op Zoom een vacature voor een assistent archeoloog. Ondanks dat ik geen papieren had, heb ik de gok gewaagd om te solliciteren. Ik wist dan wel niks van China, Egypte, Zuid-Amerika of Griekenland maar wel heel veel over de eigen streek en de vondsten. Ik hielp  ook al 12 jaar mee als vrijwilliger. Gelukkig vonden zij dat ook heel belangrijk en sinds eind 2003 ben ik dus iedere dag aan het hobbiën en aan het eind van de maand krijg ik nog geld ook. Wat meer kun je wensen?

Naast m’n werk doe ik nog het nodige aan vrijwilligerswerk, waar ik dagelijks mee bezig ben. Zo help ik mee met het organiseren van een boekenmarkt iedere 1e zaterdag van de maand t.b.v. het onderhouds- en restauratiefonds van de Ontmoetingskerk in Bergen op Zoom en verleen ik diverse hand- en spandiensten voor diverse verenigingen en ben ik moderator op een forum; altijd lekker bezig dus.

Wat motiveert je in dit werk?
Al van jongs af aan liep ik met m’n neus naar de grond te staren en ben altijd al gefascineerd geweest door het verleden. Mijn vader is ook al heel zijn leven gek geweest op geschiedenis. Al gaat het bij hem meer over de belangrijke gebeurtenissen. Vraag hem iets over welke oorlog dan ook tussen nu en 3000 v. Chr en hij zal het waarschijnlijk wel weten. Wat voor mij de grootste drijfveer in dit werk is, is het vastleggen van juist die “kleine” dingen van het leven van vroeger. Dat betekent niet dat kleine dingen onbelangrijk zijn, want bijvoorbeeld de hele ontstaansgeschiedenis van een stad wordt tot de kleine dingen gerekend. Er is toch niks mooiers dan laagje voor laagje de geschiedenis van een (in dit geval: je eigen) stad bloot te leggen en toegankelijk te maken voor iedereen. Natuurlijk doen vondsten wat met je, maar ik kan net zo makkelijk een opgraving van een half jaar uitvoeren waar niks compleets of bijzonders uitkomt.

alex de schans

Opgraving De Schans onder barre omstandigheden

Hoe heb jij je geschoold in de archeologie?
Vanaf mijn tiende jaar heb ik archeologie als hobby gehad, al mijn vakanties, weekenden en avonden gingen op aan de archeologie. In de zomervakantie gingen mijn klasgenoten vijf weken werken om de laatste twee weken de verdiensten weer op te drinken in Renesse. Ik zat zeven weken voor nop op een opgraving. Daar heb ik dus behoorlijk ervaring opgedaan, zoals kennis van de geschiedenis van de stad, het vondstmateriaal, de werkwijze, de mensen, vrijwilligers, aannemers e.d. Daarnaast heb ik al m’n zakgeld en later een deel van mijn verdiende geld gestoken in een inmiddels zeer forse bibliotheek van archeologische boeken.

Bij de Open Universiteit heb ik nog een tweetal archeologische opleidingen gevolgd. 

Wat zie jij als hoogtepunten in je functie als assistent archeoloog?
Pfff, daar vraag je me wat. Ik heb de afgelopen jaren vrijwel fulltime buiten gestaan en dan maak je nogal wat mee. Ik zou hier een boek mee kunnen vullen. Maar ik denk toch wel de opgraving, waar ik na m’n studie begonnen ben: het Paradeplein achter de Gertrudiskerk.  Een kerk waarvan de toren in elk geval uit de 13e eeuw dateert en waarvan vermoed wordt dat hij zeker een voorganger heeft gehad. Het oudste deel van de stad dus. Dit plein is in 1747 ontstaan toen de stad belegerd werd door de Fransen. Het hele zuidwestelijke deel van de stad is toen in puin geschoten en de huizen op de locatie van het plein zijn na die tijd nooit meer opgebouwd. We hadden dus de mogelijkheid om een kijkje te nemen in de ontstaansgeschiedenis van het oudste deel van de stad. En dat op een voor een binnenstadsonderzoek monsterlijk groot terrein van ruim 3600 m2. Daar zijn enkele zeer bijzondere zaken aan het licht gekomen. Toen we de fase van de vroegste (12e eeuwse) huizen voorbij waren en een oud esdek (akker) aantroffen dachten we het wel gehad te hebben. Nou niet dus! In deze akkerlaag troffen we wat afwijkende scherven aan die we niet konden thuisbrengen.

alex sanering gasfabriek

Aan het werk bij de sanering van de gasbriek

Toen er ook grote bronzen munten naar boven kwamen begon er toch wat te dagen. Romeins!!! In Bergen op Zoom? Hoe kan dat? Dit gebied werd altijd gezien als een woestenij in Romeins Nederland. Er waren dan ook nog nooit sporen of vondsten uit die tijd in de gemeente aangetroffen. Uiteindelijk leerde verder onderzoek dat er onder het plein de resten van een vennetje tevoorschijn kwamen. Dit vennetje is in de Romeinse tijd gebruikt als offerplaats voor hoofdzakelijk bronzen munten en hele kleine amfoortjes. Eigenlijk miniatuurversies van hun ruim 1 meter grote originelen. Inmiddels heeft verder onderzoek uitgewezen dat de amfoortjes lokaal gemaakt zijn.

Een andere vondst die ik jullie niet wil onthouden betreft die van een klein, hoogversierd vogelfluitje. Dat fluitje, heeft voor mij een heel aparte betekenis, niet alleen omdat het een bijzonder en gaaf stuk is, maar ook het moment waarop het werd gevonden. Het is afkomstig uit een beerkuil, die werd aangetroffen tijdens het bouwrijp maken van een terrein. We kregen van de uitvoerder twee dagen om de kuil te onderzoeken. Onder normale omstandigheden is dat een hele krappe tijd, maar op een bouwplaats in een kuil werkelijk tjokvol met vondsten leek dat bijna onmogelijk.

Er zat zoveel materiaal in dat we het, om tijd te winnen, niet eens meer inpakten maar alles in kruiwagens laadden om het na zonsondergang verder te verwerken. Ook de hele potten, die er veelvuldig uitkwamen, gingen daarbij. De kuil lag naast de gevel van een gebouw die op dat moment volledig gerestaureerd werd. Men was dan ook druk bezig met het rondom opbouwen van een steiger. Toen ik tussen de beer het fluitje ontwaarde, moest ik toch wel even slikken. Dit was echt een te bijzonder voorwerp om tussen de scherven te knikkeren. Dit moest direct in veiligheid worden gebracht. Ik klauterde uit de kuil om het  fluitje weg te brengen naar het pand om de hoek. Het was  misschien maar vijf minuten dat ik weg ben geweest van de beerkuil. Toen ik terug kwam stak er exact op de plek waar ik aan het werk was een grote steigerpijp rechtop uit de grond. De steigerbouwers kwamen in paniek naar beneden gerend en waren dan ook zeer blij om te zien dat ik veilig naast de kuil stond.

DCF 1.0

De reddende engel

Met het opbouwen van de steiger hadden ze een pijp laten schieten die zich meer dan een meter de grond in had geboord, precies daar waar ik nog geen 5 minuten terug, voorover gebukt had zitten werken. Een houding waarin je iets dat van boven komt pas ziet als het via je borstkast weer naar buiten komt. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de vondst van het fluitje mij het leven heeft gered!

Wat zijn de negatieve kanten van dit werk en hoe beïnvloeden die jouw dagelijks werk?
Negatieve kanten zijn er uiteraard aan elke baan wel. Ik heb de mazzel een droombaan te hebben. Iedere dag hobbiën en aan het eind van de maand nog geld krijgen ook. Buiten het met slecht weer buiten werken, in de regen, sneeuw of vrieskou heb ik een bloedhekel aan PC-werk. Helaas hoort dat natuurlijk bij het werk, maar ik ben een echte buitenarcheoloog. Eentje die het slechte weer op de koop toe neemt als dat betekent dat hij eindelijk weer naar buiten mag. Binnenwerk op zich vind ik nog niet zo erg, ook het uitwerken van het vondstmateriaal vind ik leuk om te doen, maar een hele dag naar een scherm staren is niets voor mij. Ons depot en werkruimte bevinden zich ook nog eens onder de grond. Nou hoor ik iedereen denken “he, dat vinden archeologen toch leuk”, maar als je jaren buiten werkt en vol in de zon staat en vervolgens bijna een jaar in een kelder geplant wordt zonder ook maar een spatje zonlicht, kan ik je vertellen dat een mens daar best depressief van kan worden.

Waar op aarde zou je het liefste een opgraving willen doen?
Daar hoef ik geen moment over na te denken: in Peru of Bolivia. Het onbekende aan het geheel vind ik prachtig. Zaken als Griekenland en Egypte hebben mij nooit zo getrokken. Misschien omdat we er op tv mee overspoeld worden. Maar Zuid Amerika lijkt mij fantastisch. Als ik miljonair en archeoloog was (die combinatie is volgens mij onmogelijk) zou ik onderzoek gaan doen in Bolivia naar de mysterieuze stad Tiahuanaco. Dat lijkt mij echt het einde.

Heb je nog andere wensen voor de nabije toekomst?
Op zich ben ik zeer tevreden met mijn leven. Ik heb één van mijn dromen waar kunnen maken: een baan in de archeologie en ik hoop echt dat ik dit werk tot m’n pensioen kan blijven doen en dan vooral in Bergen op Zoom. Ik hou van deze stad en ik hou van de geschiedenis van deze stad. Ik heb hier nu m’n eigen stekkie.


 

Reacties zijn gesloten.