ARCHEOLOGIE IN IJSLAND, DEEL 2

 


 

ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN TIJDENS RIOOLWERKZAAMHEDEN

 

In de uitgave van september hebben jullie hopelijk al kunnen genieten van mijn eerste belevenissen tijdens mijn vakantie in IJsland. In dit deel kunnen jullie lezen wat ik verder allemaal heb mee gemaakt op de IJslandse opgraving. Ook zal ik vertellen over de vele andere historische plaatsen op het eiland en komen we de ware betekenis te weten van de mysterieuze stenen torentjes die overal over het eiland verspreid staan. Heel veel plezier met het tweede deel van mijn IJslands avontuur.

We gaan terug naar de opgraving die zich richt op het onderzoek naar de zogenaamde “booths”. Een booth is een soort tijdelijke hut van plaggenwalletjes van ongeveer één meter hoog. Hierop werd, met behulp van meegebrachte stokken en doek, een dak gebouwd. De booths bij Kolkuós waren slechts enkele maanden per jaar in gebruik. De rest van het jaar waren ze blootgesteld aan de elementen en spoelde de zee er bij winterstormen constant overheen. Het jaar daarop keerde men terug en moest men eerst de beschadigde booths repareren. Zo waren er bijvoorbeeld wanden omgevallen of compleet weggespoeld. Deze werden dan vervangen of verstevigd met vers uitgestoken plaggen.

Omdat een plaggenwal die in het jaar 1121 is gezet niet zo makkelijk is te onderscheiden van een plaggenwal uit het jaar 1122, is het te begrijpen hoe moeilijk het is om wijs te kunnen worden uit een site die enkele honderden jaren in gebruik is gebleven.

Soms waren er wel 4 lagen plaggenwanden van één booth te herkennen. Op onderstaand plaatje heb ik geprobeerd om dit wat te verduidelijken.

ijs6

Het opgravingsteam bestaat uit archeologen uit de USA, Zweden, Noorwegen, Griekenland, IJsland en voor één dag ook uit Nederland. Het opgravingsvlak is door middel van een ongelijke putgrens, een soort zaagtand, aan één zijde opgedeeld in allemaal verschillende secties. Als medewerker draag je zelf zorg voor het opgraven van jouw sectie. Beetje bij beetje krab je met de troffel laagsgewijs naar beneden. Vandaag mag ik meewerken in de sectie van Astrud en Angelos. Ik krijg mijn eigen hoekje toebedeeld en ga daar vol goede moed van start. Ik kan vertellen dat dit toch wel even wat anders is dan opgraven in Bergen op Zoom. Hier kun je soms onduidelijke sporen krijgen, maar die zijn haarscherp in vergelijking tot waar je in IJsland mee bezig bent. Na ruim 3 uur geschraapt te hebben, heb ik het idee dat er zich wel degelijk een spoor begint af te tekenen.

Gaandeweg kras ik de zichtbare lijnen aan en er komt inderdaad een soort kuil tevoorschijn. Het blijkt dat hier geen vlaktekeningen worden gemaakt, maar dat ieder spoor door de beheerder van zijn sectie moet worden ingemeten met een Totalstation. Dit is een soort computergestuurde landmeter die iedere dag op een vast punt geïnstalleerd dient te worden. Met behulp van een lange stok met daarin diverse sensoren kan de ingebouwde computer tot op de millimeter nauwkeurig bepalen waar jij je bevindt. Omdat ik vandaag mijn eigen sectie heb toegewezen gekregen zal ik ook zelf met de Totalstation aan de slag moeten. Gelukkig heb ik wat ervaring op kunnen doen toen Berrie van Hoof vorig jaar in Bergen op Zoom werkte. Hij had namelijk ook zo’n toestel. Allereerst wordt in de Totalstation het Featurenummer van het betreffende spoor ingevoerd, waarna alle hoeken van het spoor worden ingemeten. Omdat in het veld niet is te zien of de in het spoor aanwezige stenen onderdeel zijn van een structuur of daar simpel door de golven zijn gedeponeerd, worden ook alle stenen op deze manier ingemeten. Hierna wordt het spoor gefotografeerd, zowel digitaal als analoog en worden de foto- en featurelijsten ingevuld. Vervolgens heb ik het spoor verwijderd en ben ik al schavend op zoek gegaan naar het volgende spoor. Mijn vondsten voor die dag bestonden uit drie schamele stukjes verbrand bot. De vondst van de dag werd gedaan door Astrud, nog geen twee meter naast mij. Zij vond een klein fragmentje aardewerk uit de 12e eeuw. Voor ons lijkt dat niet zoveel bijzonders met de enorme hoeveelheden aardewerk die wij in Bergen op Zoom uit de grond halen, maar in Kolkuós is dit best een grote vondst. Alle vondsten worden verpakt in een gripzakje en van de nodige coderingen voorzien.

Daarna worden ze met behulp van een “golf tee” op de plaats van de vondst in de grond gestoken. Deze vondsten worden allemaal ook afzonderlijk ingemeten met de Totalstation. Zo heb je dus een vlak vol liggen met vondstzakjes. Het was werkelijk een geweldige ervaring om op deze opgraving mee te mogen werken.

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Niet alleen omdat het in het buitenland was, maar zeker ook omdat het totaal anders was dan wat ik gewend ben te doen. Aan het eind van de dag tijdens de evaluatie kreeg ik te horen dat ik best wel indruk had gemaakt, omdat de meeste mensen toch wel een weekje moeite hebben met het zien van de sporen. En dat kan ik mij best voorstellen. Ik heb die dag wel eens een momentje gehad dat ik echt niet meer zag waar mijn spoor begon of ophield. Petje af voor de mensen die daar iedere dag op zitten te turen. Rond een uur of vijf ’s middags waren we terug in Hólar en toen zat de dag er helaas weer op. We hebben nog een lange rit van zo’n 450 km voor de boeg naar ons volgende hotel. Voor nu laten we Hólar en Kolkuós achter ons, maar wie weet kom ik hier nog wel eens terug. 

Op de 6e dag van de vakantie komen we langs een groot landhuis, Skriduklaustur. Dit gebouw is een mengeling van Engelse en IJslandse bouwstijl, gebruikmakend van lokale bouwmaterialen. Het dak van gras is erg opvallend. Het is gebouwd door de IJslandse schrijver Gunnar Gunnarsson die een groot aantal jaren van zijn leven in Engeland heeft gewoond. Na zijn terugkeer in IJsland in 1926 duurde het nog tot 1938 voordat hij het huis in Skriduklaustur liet bouwen.

Naast het landhuis, op de helling van de vallei vindt op dit moment een grote opgraving plaats van een Augustijner klooster. In 1493 werd op deze plaats een Augustijner klooster gesticht. Het kreeg de naam Skriduklaustur, vernoemd naar de nabij gelegen boerderij Skrida. Skriduklaustur is het jongste katholieke klooster op IJsland. Oude verhalen vertellen over een wonder dat hier in de 15e eeuw heeft plaatsgevonden. De geestelijke van het nabij gelegen dorp Valthjófsstadur ging op een dag naar een stervend parochielid in de vallei. Onderweg verloor hij zijn miskelk en schaal. Een man werd op pad gestuurd om de verloren goederen te zoeken. Zij werden teruggevonden op een rots ter hoogte van de boerderij Skrida. De kelk was gevuld met wijn en de schaal lag hier netjes bovenop voorzien van brood. Dit werd gezien als een wonder en werd herdacht met de bouw van een kapel. Het altaar kwam precies op de plaats waar de miskelk werd teruggevonden. Later werd op deze plek ook het klooster gesticht.

Skriduklaustur heeft niet lang bestaan. Al in 1552 werd het klooster na de reformatie gesloten. Ondanks dat het klooster maar kort gefunctioneerd heeft, bezat het grote stukken land, een eigen gasthuis en een school. In 1496 werd er naast het klooster een kerkhof ingericht en enkele jaren later verrees hier ook een kerk met de naam Skridukirkja. Na het sluiten van het klooster in 1552 raakte de kerk al snel in verval. In 1670 werd de kerk herbouwd om in 1792 definitief gesloopt te worden. Ook de begravingen op het kerkhof werden in dat jaar stopgezet. Het onderzoek in Skriduklaustur loopt inmiddels alweer vijf jaar. In de eerste drie jaar heeft men grote delen van het klooster reeds opgegraven. Deze zijn in het zicht gelaten door middel van het deels opmetselen van de aangetroffen muren. Tussen de muren zijn houtsnippers op de grond gelegd, zodat bezoekers ook binnen de oude muren van het klooster een kijkje kunnen gaan nemen. De laatste twee jaar wordt er gewerkt aan de oostkant van het klooster waar in 2006 het kerkhof werd ontdekt. Tot nu toe zijn daar 34 graven gevonden. Sommige van de graven dateren uit het allereerste begin van het klooster want in een later stadium zijn ze overbouwd bij de uitbreiding van het klooster. Helaas waren we wat te vroeg op de locatie aanwezig. Het was pas 07.30 uur en men ging niet voor negen uur aan het werk. Ook het op het terrein gelegen museum was pas vanaf tien uur te bezichtigen en omdat we nog een lange rit voor de boeg hebben en er nog zoveel meer moois te zien is op het eiland, besloten we om hier niet op te wachten.

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De vakantie is alweer voor meer dan de helft voorbij. Als we op de achtste dag net voor het stadje Vík rijden, komen we langs een hele verzameling stenen torentjes. Dezelfde torentjes waarover we al de hele vakantie aan het speculeren zijn. Op de terugweg naar het hotel die avond passeren we de vele torentjes opnieuw en besluiten we toch even een kijkje te gaan nemen. Er staat namelijk een groot informatiebord bij en misschien wordt hier de functie van de vele torentjes echt duidelijk. Het bord vertelt dat op deze plaats de boerderij Laufskálar gelegen was die in het jaar 894 werd verwoest door een uitbarsting van de vulkaan de Katla.

De berg van lavabrokken die nu op de plek van de boerderij ligt, draagt de naam Laufskálavarda, genoemd naar de boerderij.

ijs2

De Engelse vertaling hiervan is Laufskálar Cairn, een “cairn” is een Engelse benaming voor een door mensenhanden gemaakte hoop stenen, in vroeger tijden meestal opgericht als een herdenkingsmonument. Iedereen die voor het eerst voorbij deze plek kwam werd geacht een steen toe te voegen aan een torentje om er voor te zorgen dat hij geluk zou hebben op zijn reis en ter nagedachtenis aan de verwoeste boerderij. Tegenwoordig wordt er ieder jaar een partij stenen gestort zodat ook nu nog deze oude traditie kan worden voortgezet. 

Op de laatste dag van onze vakantie hebben we een bezoek gebracht aan IJslands belangrijkste historische locatie, Thingvellier. Deze “vlakte van het parlement” (letterlijke vertaling) is HET nationale heiligdom van IJsland. Thingvellier is een 6 kilometer brede en 40 kilometer lange verzakking in het landschap, aan alle zijden begrensd door diepe kloven en scheuren. Het was in de kloof Almannagjá waar in het jaar 930 de Althing, één van de oudste parlementaire instellingen van de wereld werd opgericht.

ijs1

De Althing wordt gevormd door de leiders van alle gemeenschappen op het eiland. Het hoofd van de Althing werd de Wetspreker genoemd. Voordat de IJslanders geschreven taal kende, werd op iedere samenkomst van de Althing door de Wetspreker 1/3 deel van de wet aan alle verzamelde mensen gereciteerd, zodat alle IJslanders op de hoogte waren van de op dat moment geldende wetten. De Wetspreker was een gekozen positie en werd na verkiezing door de Lögrétta benoemd voor een periode van drie jaar. De Lögrétta was de “raad van wetgevers”. Zij stelden nieuwe wetten in en deden uitspraken in geschillen. Samenkomsten van de raad werden geleid door de Wetspreker. Over het aantal gemeenschapsleiders in de raad zijn de heren professoren het niet helemaal eens. De aantallen lopen uiteen van 36, 39 tot 49 leden. Iedere leider had maximaal twee assistenten bij zich, dus de raad bestond maximaal uit 147 personen. Zij zaten in drie concentrische ringen met in de binnenste ring de leiders. Alleen de gemeenschapsleiders hadden stemrecht in het benoemen van een nieuwe Wetspreker, het invoeren van nieuwe wetten en het doen van uitspraken in geschillen. Toen in de 13e eeuw de wetten werden opgeschreven, verdween de positie van Wetspreker als “uitspreker” van de wet. Vanaf dat moment droeg hij zorg voor het verzamelen en beheren van de wetboeken.

De locatie van Thingvellier is niet zomaar gekozen. De vlakte was niet alleen via alle op het eiland liggende routes goed bereikbaar, maar de kloven aan de rand van de vlakte, en met name de kloof Almannagjá, staan bekend om hun uitstekende akoestiek. De Althing kwam hier bijna 900 jaar bij elkaar. Tot 1798 werd hier ieder jaar door de volksvertegen-woordigers in de openlucht vergaderd.

Niet alleen de leidinggevende figuren van het land kwamen hier bij elkaar. Ook een groot deel van de bevolking ontmoette elkaar hier elk jaar. Gedurende twee weken werd hier gefeest, recht gesproken, handel gedreven, getrouwd en gesport. Buiten de leuke bezigheden tijdens de Althing werden er ook minder leuke handelingen uitgevoerd. Zo werden misdadigers gestraft bij deze samenkomst. Tot op de dag van vandaag kunnen bezoekers de Drekkingarhylur (“het meer der verdrinking“) in de rivier zien, waar vrouwelijke wetbrekers werden verdronken.

ijs7

In de laatste twee eeuwen onder Deense heerschappij groeide Thingvellier uit tot een nationaal symbool. Het is dan ook niet verwonderlijk dat, toen op 17 juni 1944 IJsland zich onafhankelijk verklaarde van Denemarken, dit op deze plaats gebeurde. Dit was de laatste dag van onze rondreis door IJsland. Wat begon als een vakantie met de bedoeling archeologie even ver achter me te laten en te genieten van de rust en leegte in dit mooie ongerepte land kreeg alsnog een iets andere wending.

 

Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 39 van maart 2008 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom 

 


 

Voeg toe aan je favorieten: Permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *