ARCHEOLOGIE IN IJSLAND, DEEL 1

 


 

ARCHEOLOGIE IN IJSLAND, DEEL 1

 

ijs9Afgelopen zomer ben ik 11 dagen met vakantie geweest naar IJsland. Even geen archeologie dacht ik, nou dat liep even anders. Zodra we van het vliegveld naar het eerste hotel reden viel mijn oog op diverse netjes gestapelde torentjes van keien. Sommige stonden erg dicht langs de weg, anderen een redelijk eind het land in. Gedurende de hele vakantie ben ik vele honderden van dergelijke torentjes tegen gekomen. Sommige slechts 5 stenen hoog, anderen soms wel ruim een meter hoog.

Gedurende de reis hebben mijn vader en ik vele mogelijkheden voor deze torentjes bedacht. Omdat sommigen zo dicht langs de weg stonden zou een van de mogelijkheden kunnen zijn dat het hier om een soort gedenkteken zou kunnen gaan ter nagedachtenis aan iemand die op die plek was overleden. We zagen ze echter ook ver in het binnenland, op plekken waar je nou niet een-twee-drie even naar toe loopt en een torentje wegzet. Op veel plaatsen kon je vanaf het ene torentje weer een andere zien. Vanaf het andere torentje kon je vervolgens weer de volgende zien. En zo werd het volgende idee geboren. Misschien stammen de torentjes nog wel uit een tijd dat op het grootste deel van het eiland geen wegen lagen en dienden ze als een soort wegwijzers. Helemaal niet zo’n gek idee, maar met de hoeveelheid sneeuw die hier in de wintermaanden valt, zouden de torentjes onder een pak sneeuw nauwelijks meer opvallen. Dus dat idee hebben we ook vrij snel weer laten varen. Dat ze echter echt een betekenis hadden werd wel duidelijk toen we langs een gebied kwamen dicht bij het vliegveld Keflavik. Hier werd hard aan de weg gewerkt en er werden nieuwe wegen en verkeerspleinen aangelegd. Daar waar een torentje stond, werd de weg er gewoon omheen aangelegd. De betekenis van de torentjes zou nog bijna de hele vakantie een raadsel blijven.

Na de eerste twee dagen vele schitterende bergen, valleien en watervallen gezien te hebben zijn we op de derde dag naar het dorpje Hólar gegaan. Hier staat namelijk een heuse kathedraal uit 1763 en aangezien de architectuur hier voornamelijk bestaat uit golfplaatbouw, inclusief de kerken, zou dit een leuke afwisseling zijn. Hólar ligt in de Hjaltadalur vallei en is een van de oudste plaatsen op IJsland. Van 1106 tot 1798 was dit een van de twee bisdommen van het eiland en in die tijd mocht het zich ook de hoofdstad van het noorden noemen. Naast de kathedraal staat een 27 meter hoge klokkentoren. Dit monument werd in 1950 gebouwd ter nagedachtenis aan bisschop Jón Arason die in 1550 is onthoofd. Vandaag de dag wonen in Hólar ca. 400 mensen en staat er naast de kathedraal ook de landbouw universiteit van het land.
Naast de kathedraal viel mijn oog op een kruiwagen en, wat op het eerste gezicht, leek op een paar schommels. Al snel bleek dat het geen schommels waren, maar schudzeven. Er was hier een heuse opgraving aan de gang. Gezien de hoeveelheid onkruid die in de opgravingsput groeide, moet het toch al even geleden zijn dat hier echt gewerkt is. Desalniettemin lagen alle vondsten nog keurig in zakjes verpakt en van gegevens voorzien in de put. Onder de vondsten een overduidelijk stukje Bergs aardewerk.
Door even rond te vragen in het dorp kwam ik al snel het een en ander te weten over de opgraving.

ijs13

Omdat Hólar zo’n belangrijke plaats is geweest in vrijwel de gehele geschiedenis van IJsland zijn er zeer veel geschreven bronnen overgebleven die over de stad vertellen.
Vanwege die geschreven bronnen is er nog bijna geen archeologisch onderzoek uitgevoerd in die plaats. In 2002 is men gestart met een uitgebreid onderzoek door een groot internationaal team. Omdat een graafmachine, evenals het gebruik van schoppen, daar uit den boze is, vordert het onderzoek langzaam maar gestaag. Archeologisch onderzoek is uitgevoerd op 6 verschillende plekken in het stadje. De vrees was dat het vele bouwen en de landbouw een groot deel van de archeologische ondergrond hadden vernietigd. Al snel bleek dat dit reuze mee viel. De bovenste lagen waren inderdaad verstoord maar sporen uit de 18e eeuw en vroeger waren nog grotendeels intact.
De opgravingsputten ten zuidwesten van de kathedraal, die nu nog open liggen, hebben sporen opgeleverd van diverse boerderijen
De ontdekking van de boerderijen uit de 17e en 18e eeuw hebben de kennis over deze gebouwen in IJsland enorm vergroot. Het onderzoek op deze locatie is een van de grootste op het eiland naar deze periode. Het was al zeer lang bekend dat in Hólar vanaf het midden van de 16e eeuw een boekdrukpers heeft gestaan. De exacte locatie is echter helaas nooit beschreven en de kans om die ooit terug te vinden was niet erg groot. Totdat in één van de opgegraven gebouwen vele honderden zetletters naar boven kwamen. In totaal zijn er ruim 1400 letters opgegraven. Vrijwel allemaal van lood. Het oudste exemplaar is echter van hout.

ijs12

Deze letter B komt overeen met de letter B zoals gebruikt in de Gudbrandur’s bijbel welke in 1584 in Hólar is gedrukt. Niet alleen de zetletters maar ook leren delen van boekbanden, boekbeslag en stukjes drukwerk zijn in en om het huis terug gevonden.
Over een periode van vijf jaar zijn hier inmiddels meer dan 30.000 objecten opgegraven. Dit klinkt erg veel, dat is het ook, maar vergeet niet dat iedere scherf als object gerekend wordt. De vondsten dateren van de 10e tot de 19e eeuw en variëren van aardewerk en kleipijpen tot schaakstukken en schoenen.
Alle vondsten liggen opgeslagen in een werkruimte in Hólar en puur toevallig (want het was zondag) bleek de projectleider van de opgraving aanwezig. Natuurlijk even een praatje gemaakt over de opgraving hier in Hólar en mijn verbazing uitgesproken over het feit dat de vondsten hier zomaar in de put kunnen blijven liggen.
Zij was op haar beurt stomverbaasd dat dit in Nederland niet kon. Op een opgraving in Bergen op Zoom hoef ik dat niet te proberen. Gaandeweg het gesprek bleek dat ze momenteel aan het werk zijn op een locatie een kleine 20 km van Hólar. Dit was een kans die ik niet voorbij wilde laten gaan en dus de stoute schoenen aan getrokken en gevraagd of het mogelijk was om een dag mee te werken op deze opgraving. Even keek ze wat bedenkelijk, maar ik was van harte welkom om de volgende dag mee te graven.

Uitkijkend naar de volgende dag zijn we uit Hólar vertrokken en hebben we onze weg vervolgd door IJsland op weg naar ons volgende hotel. Onderweg weer de nodige boerderijen en kerkjes gepasseerd. Allemaal opgetrokken uit het inmiddels vertrouwd geraakte golfplaat. Omdat IJsland zo’n groot en leeg land is, er wonen slechts 270.000 mensen op een oppervlak van 4,5 keer Nederland, is het hier heel gewoon dat om de 5 á 6 huizen er een klein kerkje bij staat. Een van deze kerkjes viel erg op. Midden in een weiland, langs de weg naar Hofsós, lag een heel klein kerkje met de naam Grafarkirkja.

MINOLTA DIGITAL CAMERA 

Omgeven door een cirkelvormige plaggenwal lag een volledig uit plaggen opgetrokken kerkje uit de late 17e eeuw. Om het kerkje te bereiken moest je door een klein poortje door de omwalling waar je letterlijk moest bukken om niet met je hoofd tegen twee grote bronzen klokken uit 1720 te stoten.

ijs14

ijs11De deur van het kerkje zat op slot met een grote ijzeren sleutel, eveneens 17e eeuws, die na het omdraaien hiervan toegang verschafte tot dit heilig huisje, wat best wel eens kans zou kunnen maken op de titel “kleinste kerkje van Europa”. Binnen in het kerkje was ruimte voor 8 kerkgangers. Op het altaar stonden drie bronzen kandelaars en lag een bijbel klaar voor gebruik. Binnen de cirkelvormige omwalling rond het kerkje wordt nog steeds begraven, getuige de diverse grafstenen waarvan de jongste dateert uit 2003.

De volgende morgen om 04.30 opgestaan in ons hotel in Laugar. Om terug te komen in Hólar moeten we eerst ruim 300 kilometer terugrijden. En op wegen met een maximum snelheid van 90 km per uur ben je dus wel even onderweg. Om 07.30 waren we terug in Hólar en daar was het wachten op de archeologen. Langzaam aan zie je wat mensen hun huizen uit komen en je haalt de archeologen er zo tussenuit. Na kennis gemaakt te hebben met het team, dat een zeer internationaal gezelschap blijkt te zijn, vertrekken we rond 08.30 naar de opgravingslocatie bij de boerderij Kolkuós. Gisteren hebben mijn vader en ik al een poging gedaan om de opgraving te bereiken, maar het pad waarover we moesten rijden was met ons gehuurde Toyota Yarisje niet begaanbaar. Gelukkig hadden de archeologen twee goede 4×4 tot hun beschikking.
De opgravingslocatie Kolkuós ligt aan de monding van de rivier de Kolka. Dit was ten tijde van de aangetroffen nederzetting één van IJslands grootste havens van ongeveer de 9e tot de 16e eeuw. De landtong waarop de opgraving plaatsvindt, was ooit verbonden met het eiland wat nu nog voor de kust ligt. Bij laag tij liggen de archeologische resten slechts 6 cm onder het wateroppervlak. Gelukkig hoeven we niet in het water op te graven maar kunnen we onze voeten lekker droog houden.
De opgravingen in Kolkuós hebben in de voorgaande jaren reeds de nodige verrassingen opgeleverd. Zo is er bewijs gevonden voor grootschalige ijzersmelterijen en zijn er diverse interessante voorwerpen gevonden. O.a. ijzeren voorwerpen, een 12e eeuwse zilveren muntje uit Duitsland, bewerkt walvisbot en diverse fragmenten aardewerk. Ook is er zeer veel botmateriaal gevonden van onder andere schapen, koeien, paarden varkens en vele soorten honden waaronder een Maltezer. Het houden van honden was in vroeger tijden voorbehouden aan de leiders van een gemeenschap. Deze dieren werden in IJsland geïmporteerd als een soort statussymbool voor de bisschoppen en leiders van de gemeenschappen.

ijs8De opgravingscampagne van 2007 richt zich vooral op het onderzoek naar de zogenaamde “booths”. Een booth is een soort tijdelijke hut van plaggenwalletjes van ongeveer een meter hoog. Hierop werd met behulp van meegebrachte stokken en doek een dak gebouwd. Tot zover het eerste gedeelte over mijn vakantie in IJsland. In de volgende nieuwsbrief gaan we verder met mijn belevenissen op de opgraving in Kolkuós en wat we verder nog tegenkwamen aan wetenswaardigheden.

En….. natuurlijk nog de oplossing van het raadsel van de torentjes.

Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 37 van september 2007 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom

 

Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 37 van september 2007 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom 

 


 

ARCHEOLOGIE IN IJSLAND, DEEL 2

 


 

ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN TIJDENS RIOOLWERKZAAMHEDEN

 

In de uitgave van september hebben jullie hopelijk al kunnen genieten van mijn eerste belevenissen tijdens mijn vakantie in IJsland. In dit deel kunnen jullie lezen wat ik verder allemaal heb mee gemaakt op de IJslandse opgraving. Ook zal ik vertellen over de vele andere historische plaatsen op het eiland en komen we de ware betekenis te weten van de mysterieuze stenen torentjes die overal over het eiland verspreid staan. Heel veel plezier met het tweede deel van mijn IJslands avontuur.

We gaan terug naar de opgraving die zich richt op het onderzoek naar de zogenaamde “booths”. Een booth is een soort tijdelijke hut van plaggenwalletjes van ongeveer één meter hoog. Hierop werd, met behulp van meegebrachte stokken en doek, een dak gebouwd. De booths bij Kolkuós waren slechts enkele maanden per jaar in gebruik. De rest van het jaar waren ze blootgesteld aan de elementen en spoelde de zee er bij winterstormen constant overheen. Het jaar daarop keerde men terug en moest men eerst de beschadigde booths repareren. Zo waren er bijvoorbeeld wanden omgevallen of compleet weggespoeld. Deze werden dan vervangen of verstevigd met vers uitgestoken plaggen.

Omdat een plaggenwal die in het jaar 1121 is gezet niet zo makkelijk is te onderscheiden van een plaggenwal uit het jaar 1122, is het te begrijpen hoe moeilijk het is om wijs te kunnen worden uit een site die enkele honderden jaren in gebruik is gebleven.

Soms waren er wel 4 lagen plaggenwanden van één booth te herkennen. Op onderstaand plaatje heb ik geprobeerd om dit wat te verduidelijken.

ijs6

Het opgravingsteam bestaat uit archeologen uit de USA, Zweden, Noorwegen, Griekenland, IJsland en voor één dag ook uit Nederland. Het opgravingsvlak is door middel van een ongelijke putgrens, een soort zaagtand, aan één zijde opgedeeld in allemaal verschillende secties. Als medewerker draag je zelf zorg voor het opgraven van jouw sectie. Beetje bij beetje krab je met de troffel laagsgewijs naar beneden. Vandaag mag ik meewerken in de sectie van Astrud en Angelos. Ik krijg mijn eigen hoekje toebedeeld en ga daar vol goede moed van start. Ik kan vertellen dat dit toch wel even wat anders is dan opgraven in Bergen op Zoom. Hier kun je soms onduidelijke sporen krijgen, maar die zijn haarscherp in vergelijking tot waar je in IJsland mee bezig bent. Na ruim 3 uur geschraapt te hebben, heb ik het idee dat er zich wel degelijk een spoor begint af te tekenen.

Gaandeweg kras ik de zichtbare lijnen aan en er komt inderdaad een soort kuil tevoorschijn. Het blijkt dat hier geen vlaktekeningen worden gemaakt, maar dat ieder spoor door de beheerder van zijn sectie moet worden ingemeten met een Totalstation. Dit is een soort computergestuurde landmeter die iedere dag op een vast punt geïnstalleerd dient te worden. Met behulp van een lange stok met daarin diverse sensoren kan de ingebouwde computer tot op de millimeter nauwkeurig bepalen waar jij je bevindt. Omdat ik vandaag mijn eigen sectie heb toegewezen gekregen zal ik ook zelf met de Totalstation aan de slag moeten. Gelukkig heb ik wat ervaring op kunnen doen toen Berrie van Hoof vorig jaar in Bergen op Zoom werkte. Hij had namelijk ook zo’n toestel. Allereerst wordt in de Totalstation het Featurenummer van het betreffende spoor ingevoerd, waarna alle hoeken van het spoor worden ingemeten. Omdat in het veld niet is te zien of de in het spoor aanwezige stenen onderdeel zijn van een structuur of daar simpel door de golven zijn gedeponeerd, worden ook alle stenen op deze manier ingemeten. Hierna wordt het spoor gefotografeerd, zowel digitaal als analoog en worden de foto- en featurelijsten ingevuld. Vervolgens heb ik het spoor verwijderd en ben ik al schavend op zoek gegaan naar het volgende spoor. Mijn vondsten voor die dag bestonden uit drie schamele stukjes verbrand bot. De vondst van de dag werd gedaan door Astrud, nog geen twee meter naast mij. Zij vond een klein fragmentje aardewerk uit de 12e eeuw. Voor ons lijkt dat niet zoveel bijzonders met de enorme hoeveelheden aardewerk die wij in Bergen op Zoom uit de grond halen, maar in Kolkuós is dit best een grote vondst. Alle vondsten worden verpakt in een gripzakje en van de nodige coderingen voorzien.

Daarna worden ze met behulp van een “golf tee” op de plaats van de vondst in de grond gestoken. Deze vondsten worden allemaal ook afzonderlijk ingemeten met de Totalstation. Zo heb je dus een vlak vol liggen met vondstzakjes. Het was werkelijk een geweldige ervaring om op deze opgraving mee te mogen werken.

MINOLTA DIGITAL CAMERA

Niet alleen omdat het in het buitenland was, maar zeker ook omdat het totaal anders was dan wat ik gewend ben te doen. Aan het eind van de dag tijdens de evaluatie kreeg ik te horen dat ik best wel indruk had gemaakt, omdat de meeste mensen toch wel een weekje moeite hebben met het zien van de sporen. En dat kan ik mij best voorstellen. Ik heb die dag wel eens een momentje gehad dat ik echt niet meer zag waar mijn spoor begon of ophield. Petje af voor de mensen die daar iedere dag op zitten te turen. Rond een uur of vijf ’s middags waren we terug in Hólar en toen zat de dag er helaas weer op. We hebben nog een lange rit van zo’n 450 km voor de boeg naar ons volgende hotel. Voor nu laten we Hólar en Kolkuós achter ons, maar wie weet kom ik hier nog wel eens terug. 

Op de 6e dag van de vakantie komen we langs een groot landhuis, Skriduklaustur. Dit gebouw is een mengeling van Engelse en IJslandse bouwstijl, gebruikmakend van lokale bouwmaterialen. Het dak van gras is erg opvallend. Het is gebouwd door de IJslandse schrijver Gunnar Gunnarsson die een groot aantal jaren van zijn leven in Engeland heeft gewoond. Na zijn terugkeer in IJsland in 1926 duurde het nog tot 1938 voordat hij het huis in Skriduklaustur liet bouwen.

Naast het landhuis, op de helling van de vallei vindt op dit moment een grote opgraving plaats van een Augustijner klooster. In 1493 werd op deze plaats een Augustijner klooster gesticht. Het kreeg de naam Skriduklaustur, vernoemd naar de nabij gelegen boerderij Skrida. Skriduklaustur is het jongste katholieke klooster op IJsland. Oude verhalen vertellen over een wonder dat hier in de 15e eeuw heeft plaatsgevonden. De geestelijke van het nabij gelegen dorp Valthjófsstadur ging op een dag naar een stervend parochielid in de vallei. Onderweg verloor hij zijn miskelk en schaal. Een man werd op pad gestuurd om de verloren goederen te zoeken. Zij werden teruggevonden op een rots ter hoogte van de boerderij Skrida. De kelk was gevuld met wijn en de schaal lag hier netjes bovenop voorzien van brood. Dit werd gezien als een wonder en werd herdacht met de bouw van een kapel. Het altaar kwam precies op de plaats waar de miskelk werd teruggevonden. Later werd op deze plek ook het klooster gesticht.

Skriduklaustur heeft niet lang bestaan. Al in 1552 werd het klooster na de reformatie gesloten. Ondanks dat het klooster maar kort gefunctioneerd heeft, bezat het grote stukken land, een eigen gasthuis en een school. In 1496 werd er naast het klooster een kerkhof ingericht en enkele jaren later verrees hier ook een kerk met de naam Skridukirkja. Na het sluiten van het klooster in 1552 raakte de kerk al snel in verval. In 1670 werd de kerk herbouwd om in 1792 definitief gesloopt te worden. Ook de begravingen op het kerkhof werden in dat jaar stopgezet. Het onderzoek in Skriduklaustur loopt inmiddels alweer vijf jaar. In de eerste drie jaar heeft men grote delen van het klooster reeds opgegraven. Deze zijn in het zicht gelaten door middel van het deels opmetselen van de aangetroffen muren. Tussen de muren zijn houtsnippers op de grond gelegd, zodat bezoekers ook binnen de oude muren van het klooster een kijkje kunnen gaan nemen. De laatste twee jaar wordt er gewerkt aan de oostkant van het klooster waar in 2006 het kerkhof werd ontdekt. Tot nu toe zijn daar 34 graven gevonden. Sommige van de graven dateren uit het allereerste begin van het klooster want in een later stadium zijn ze overbouwd bij de uitbreiding van het klooster. Helaas waren we wat te vroeg op de locatie aanwezig. Het was pas 07.30 uur en men ging niet voor negen uur aan het werk. Ook het op het terrein gelegen museum was pas vanaf tien uur te bezichtigen en omdat we nog een lange rit voor de boeg hebben en er nog zoveel meer moois te zien is op het eiland, besloten we om hier niet op te wachten.

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De vakantie is alweer voor meer dan de helft voorbij. Als we op de achtste dag net voor het stadje Vík rijden, komen we langs een hele verzameling stenen torentjes. Dezelfde torentjes waarover we al de hele vakantie aan het speculeren zijn. Op de terugweg naar het hotel die avond passeren we de vele torentjes opnieuw en besluiten we toch even een kijkje te gaan nemen. Er staat namelijk een groot informatiebord bij en misschien wordt hier de functie van de vele torentjes echt duidelijk. Het bord vertelt dat op deze plaats de boerderij Laufskálar gelegen was die in het jaar 894 werd verwoest door een uitbarsting van de vulkaan de Katla.

De berg van lavabrokken die nu op de plek van de boerderij ligt, draagt de naam Laufskálavarda, genoemd naar de boerderij.

ijs2

De Engelse vertaling hiervan is Laufskálar Cairn, een “cairn” is een Engelse benaming voor een door mensenhanden gemaakte hoop stenen, in vroeger tijden meestal opgericht als een herdenkingsmonument. Iedereen die voor het eerst voorbij deze plek kwam werd geacht een steen toe te voegen aan een torentje om er voor te zorgen dat hij geluk zou hebben op zijn reis en ter nagedachtenis aan de verwoeste boerderij. Tegenwoordig wordt er ieder jaar een partij stenen gestort zodat ook nu nog deze oude traditie kan worden voortgezet. 

Op de laatste dag van onze vakantie hebben we een bezoek gebracht aan IJslands belangrijkste historische locatie, Thingvellier. Deze “vlakte van het parlement” (letterlijke vertaling) is HET nationale heiligdom van IJsland. Thingvellier is een 6 kilometer brede en 40 kilometer lange verzakking in het landschap, aan alle zijden begrensd door diepe kloven en scheuren. Het was in de kloof Almannagjá waar in het jaar 930 de Althing, één van de oudste parlementaire instellingen van de wereld werd opgericht.

ijs1

De Althing wordt gevormd door de leiders van alle gemeenschappen op het eiland. Het hoofd van de Althing werd de Wetspreker genoemd. Voordat de IJslanders geschreven taal kende, werd op iedere samenkomst van de Althing door de Wetspreker 1/3 deel van de wet aan alle verzamelde mensen gereciteerd, zodat alle IJslanders op de hoogte waren van de op dat moment geldende wetten. De Wetspreker was een gekozen positie en werd na verkiezing door de Lögrétta benoemd voor een periode van drie jaar. De Lögrétta was de “raad van wetgevers”. Zij stelden nieuwe wetten in en deden uitspraken in geschillen. Samenkomsten van de raad werden geleid door de Wetspreker. Over het aantal gemeenschapsleiders in de raad zijn de heren professoren het niet helemaal eens. De aantallen lopen uiteen van 36, 39 tot 49 leden. Iedere leider had maximaal twee assistenten bij zich, dus de raad bestond maximaal uit 147 personen. Zij zaten in drie concentrische ringen met in de binnenste ring de leiders. Alleen de gemeenschapsleiders hadden stemrecht in het benoemen van een nieuwe Wetspreker, het invoeren van nieuwe wetten en het doen van uitspraken in geschillen. Toen in de 13e eeuw de wetten werden opgeschreven, verdween de positie van Wetspreker als “uitspreker” van de wet. Vanaf dat moment droeg hij zorg voor het verzamelen en beheren van de wetboeken.

De locatie van Thingvellier is niet zomaar gekozen. De vlakte was niet alleen via alle op het eiland liggende routes goed bereikbaar, maar de kloven aan de rand van de vlakte, en met name de kloof Almannagjá, staan bekend om hun uitstekende akoestiek. De Althing kwam hier bijna 900 jaar bij elkaar. Tot 1798 werd hier ieder jaar door de volksvertegen-woordigers in de openlucht vergaderd.

Niet alleen de leidinggevende figuren van het land kwamen hier bij elkaar. Ook een groot deel van de bevolking ontmoette elkaar hier elk jaar. Gedurende twee weken werd hier gefeest, recht gesproken, handel gedreven, getrouwd en gesport. Buiten de leuke bezigheden tijdens de Althing werden er ook minder leuke handelingen uitgevoerd. Zo werden misdadigers gestraft bij deze samenkomst. Tot op de dag van vandaag kunnen bezoekers de Drekkingarhylur (“het meer der verdrinking“) in de rivier zien, waar vrouwelijke wetbrekers werden verdronken.

ijs7

In de laatste twee eeuwen onder Deense heerschappij groeide Thingvellier uit tot een nationaal symbool. Het is dan ook niet verwonderlijk dat, toen op 17 juni 1944 IJsland zich onafhankelijk verklaarde van Denemarken, dit op deze plaats gebeurde. Dit was de laatste dag van onze rondreis door IJsland. Wat begon als een vakantie met de bedoeling archeologie even ver achter me te laten en te genieten van de rust en leegte in dit mooie ongerepte land kreeg alsnog een iets andere wending.

 

Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 39 van maart 2008 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom