GESPEN
De gesp zoals we die nu kennen is primair een Romeinse uitvinding. Zij waren de eersten die gebruik maakten van een beugel met een angel dat door een gaatje in een riem diende te worden gestoken. Het waren echter de Kelten die voor het eerst objecten gingen gebruiken voor het sluiten van kleding in een andere vorm dan de fibula.
Iedereen is waarschijnlijk wel bekend met de grote hoeveelheden gouden voorwerpen die door de, hoofdzakelijk op het Ierse eiland wonende, Keltische volkeren zijn gemaakt. Deze worden gevonden in grote schatvondsten van soms wel honderden voorwerpen bij elkaar. Meestal bestaan dergelijke vondsten hoofdzakelijk uit arm- en nekbanden. Een enkele maal zitten er in deze schatvondsten ook voorwerpen die enigszins lijken op armbanden maar daar eigenlijk veel te plat voor zijn of een veel te grote opening hebben waardoor deze nooit op de arm zou kunnen blijven hangen. Ze bestaan uit een brede lage boog uitlopend in een schelp aan iedere zijde. De bogen zijn massief gegoten, de schelpen bestaan uit een zeer dun plaatje goud.
De totale lengte varieert tussen de 15 en 25 cm. Het idee is dat deze objecten gebruikt werden voor het sluiten van kleding. De twee brede schelpen een weerszijden van de boog werden door een gat in de kleding gestoken. Op een zelfde manier als een knoop in een knoopsgat. Op die manier kon een kledingstuk tot op zekere hoogte worden gesloten afhankelijk van de afstand tussen de twee schelpen. Een goede Nederlandse naam voor deze voorwerpen is er niet, maar de Britten noemen dit een “dress fastener”. Mocht je ooit in Dublin op vakantie zijn ga dan beslist langs het National Museum of History and Archeology voor een schitterende collectie waarin zich ook diverse van deze dress fasteners bevinden.
De oorsprong van het woord gesp is niet exact bekend. De Engelse benaming is buckle. Dit is afkomstig van het Latijnse woord Buccala wat wangband of vizier betekent. Dit verklaart waarschijnlijk waarom de gesp onder de Romeinen een militaire oorsprong heeft. Zoals gezegd waren de Romeinen de eerste die de gesp gebruikten in de vorm zoals we die heden ten dage nog steeds kennen. Een gesp bestaat in feite uit slechts 2 onderdelen: de beugel (al dan niet met tussenstijl) en de angel.
In de Romeinse tijd heeft de gesp vooral een functionele functie. Het is dan ook de meest ideale manier om 2 riemen met elkaar te verbinden. Dat de gesp zijn oorsprong vindt in het militaire deel van de Romeinse cultuur is niet vreemd en is vooral te verklaren door de gebruikelijke kleding van een Romeinse soldaat in die tijd. Deze bestond uit vele verschillende delen welke met leren riemen door middel van gespen met elkaar werden verbonden.
Vroege Romeinse gespen hebben vaak een simpele rechthoekige vorm. Later ontwikkelen vooral de militaire exemplaren zich tot sierlijke vormen om aan het eind van de Romeinse tijd te zijn verworden tot rijk geornamenteerde objecten. Zie bijvoorbeeld de gesp hieronder. Let op de gestileerde paardenkoppen aan de basis van de angel?
In de periode na de Romeinse tijd zet deze trend zich voort. Gespen uit deze periode zijn zeer rijk versierd. Niet alleen de ovale of D-vormige beugel maar vooral ook de beslagplaat waarmee de gesp aan de riem was verbonden, waren voorzien van de nodige ornamentatie. Het meest voorkomende zijn afbeeldingen van dieren (paarden) maar ook mensen worden op dit soort gespen aangetroffen. In de vroege periode nog duidelijk herkenbaar maar later steeds meer gestileerd. Gespen waren vaak gemaakt van ijzer en koperlegeringen maar de rijken konden zich ijzeren gespen met zilver inlegwerk of gespen helemaal van zilver of goud met inlegwerk van emaille en edelstenen veroorloven. Het vakmanschap van de metaalbewerkers uit die tijd is lange tijd ongeëvenaard geweest. De gesp en vele beslagstukken op de riem was in de vroege middeleeuwen een echt statussymbool. Hierdoor was de functionaliteit van de gesp wel eens van ondergeschikt belang aan het uiterlijk.
Een van de mooiste en meeste bekende voorbeelden is toch wel de gesp welke is gevonden in het scheepsgraf in het Engelse Sutton Hoo. Deze werkelijk uitzonderlijk knap gemaakte gouden gesp uit ca. 625 na Chr. heeft waarschijnlijk toebehoord aan Koning Raedwald of East Anglia.
Aan het einde van de 10e eeuw laten we de grote en opzichtige gespen achter ons en vallen we terug op de wat simpelere kleine uitvoeringen met een ovale of D-vormige beugel. De beugel is nog wel vaak rijkelijk versierd, maar is niet meer te vergelijken met hun Merovingische en Karolingische voorgangers. De grote beslagplaat word vervangen door een veel kleiner exemplaar, soms gegraveerd met ingewikkelde dierfiguren of geometrische patronen. Uit zondering hierop vormen gespen uit het Franse Limoge. Deze gespen uit de late 12e en 13e eeuw hebben een grote brede beugel met tussenstijl en beslagplaat die bevestigd is aan de recht afgewerkte zijkant.
Allen zijn rijk geornamenteerd met emaille inlegwerk op de beugel. De vierkante beslagplaat is voorzien van verhoogde stilistische dier- of mensfiguren en ingelegd met emaille, voornamelijk in de kleuren rood en blauw. Het geheel was op het metaal nog eens verguld wat zorgde voor een zeer opvallend uiterlijk. Opvallend bij deze gespen is dat de angel en de beslagplaat aan verschillende delen van de beugel zijn bevestigd. Iets wat tot dat moment nog niet eerder werd gedaan. Dergelijke gespen zijn zeer zeldzaam en er is dan ook maar een handvol complete exemplaren bewaard gebleven.
In de 2e helft van de 13e eeuw wordt steeds minder gebruik gemaakt van emaille. Beslagplaten worden dan steeds meer alleen gegraveerd. Aan het einde van de 13e eeuw verdwijnen dit soort gespen geheel uit de archeologische contexten. In Bergen op zoom is op het terrein van de voormalige zeilmakerij van Ribbens in een kuil met laat 13e eeuws pottenbakkers afval een vierkante beslagplaat gevonden met daarop de gravering van een gekroonde M. Het geheel vertoont nog resten van vergulding. Omdat de gravering nogal kinderlijk aan doet is het niet met zekerheid te zeggen dat het hier om een stuk uit Limoge gaat. Mogelijk hebben we hier te maken met een lokaal product dat is gemaakt naar Frans voorbeeld.
De late middeleeuwen is een tijd waarin de gesp een grote vormevolutie doormaakt.
In de 14e eeuw komen gespen met een rechthoekige vorm, een ovale vorm, een ronde vorm en D-vormig naast elkaar voor. Ook de dubbel ovaal vorm (8-vormig) heeft zijn opkomst in de late 14e eeuw. Een onderscheid in vorm naar functie is niet echt te maken. De grootte van de gesp is natuurlijk wel deels bepalend voor de functie die de gesp zal hebben gehad. Een gespje van 1½ cm zal niet gebruikt zijn om de broekriem mee te sluiten. Op het Gouvernementsplein zijn bij het archeologisch onderzoek naar het pestkerkhof in 1999 diverse skeletten opgegraven waarbij op het bekken (onder de handen) een ronde gesp werd aangetroffen. Het is aannemelijk gezien de positie op het lichaam dat deze gebruikt zijn als gesp voor het sluiten van bijvoorbeeld een broekriem. We kunnen echter een symbolische functie niet uitsluiten.
Veruit de meeste lichamen werden gevonden met de handen over elkaar gevouwen ter hoogte van het kruis. Een logische plaats voor het aantreffen van een broekriemgesp.
Echter uit een niet nader onderzocht massagraf zijn met de metaaldetector nog 2 gespen geborgen. De handen van de overledenen waren naast het lichaam gepositioneerd. Onder iedere hand lag 1 gesp. Zijn de gespen doelbewust onder de handen van de overledenen geplaatst om ook in het hiernamaals een verbintenis met de nabestaanden te creëren of is de positie een toevalligheid? Er zijn immers genoeg skeletten opgegraven waarbij geen gespen zijn gevonden.
In de 14e eeuw zien we dat de angelrust (de plaats op de beugel waarop de angel rust) steeds vaker versierd word. In het begin is dit nog heel minimaal met enkele lijntjes of een verdiept stukje in de beugel waar de angel in valt. Maar naarmate we verder komen in de tijd en men ook de rest van de beugel meer gaat versieren worden de angelrusten steeds meer geprononceerd. Een mooi voorbeeld van een op een akker aan het Benedenbaantje gevonden dubbel ovaal gesp, die aan beide zijden van de beugel een angelrust in de vorm van D-gesp heeft, ziet u hier onder.
In de 16e eeuw wordt de simpele gesp, waarbij de angel bevestigd zit aan de beugel, geheel verdrongen door de gesp met tussenstijl. Dit model maakt in de periode tussen ca. 1450 en 1700 vele vormveranderingen door die voornamelijk kunnen worden toegeschreven aan de veranderende smaak van de gebruiker. De gesp wordt dus een echt modeartikel.
In de 17e eeuw vindt er sinds lange tijd een functionele vernieuwing plaats in het uiterlijk van de gesp. Aan de tussenstijl wordt om de angel een zogenaamde haakbeugel bevestigd. Het idee hierachter was dat de haakbeugel achter de riem gehaakt kon worden teneinde een betere bevestiging van de riem te bewerkstelligen. Om de haakbeugel goed te kunnen bevestigen werd de meegegoten tussenstijl vervangen door een secundair aangebrachte pin. Deze pin, meestal van ijzer, stelde de gebruiker in staat om het soort haakbeugel aan de gesp te variëren. Omdat ijzer in de bodem snel wegroest worden er vaak 17e en 18e eeuwse gespen gevonden waarvan de tussenstijl ontbreekt. Alleen de beugel is dan bewaard gebleven.
In de 18e eeuw zien we de schoengesp, welke gebruikt werd om de leren riempjes van de schoen aan elkaar te verbinden, steeds groter worden. Schoenen zijn inmiddels zodanig gemaakt dat de gesp eigenlijk zijn functie verliest, maar toch blijft hij op de schoen bevestigd zitten. Kijk maar eens naar oude 18e eeuwse schilderijen met afbeeldingen van rijkere personen. Zij hebben vaak grote zilveren gespen op de schoenen. Ook hogere militaire of marine officieren hebben dergelijke gespen op de schoenen.
In de schatvondst, die in 2003 door twee bouwvakkers werd gedaan op het Ribbens terrein aan de Rijtuigweg, zaten ook een viertal van dergelijke zilveren schoengespen.
In de 19e en 20e eeuw verwordt de gesp weer tot een alledaags gebruiksvoorwerp.
In vroeger tijden werden de gespen vooral gemaakt van metaal, maar ook hout en been werden gebruikt. In een enkel geval werd zelfs gebruik gemaakt van bergkristal voor de beugel.
Tegenwoordig wordt de metalen gesp steeds meer verdrongen door de plastic veiligheidssluiting. Zal deze de gesp ooit helemaal gaan vervangen en komt er hiermee een eind aan een product dat meer dan 2000 jaar stand heeft gehouden? We zullen het zien…
Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 36 van juni 2007 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom
Interessant stuk. Naar mijn weten zijn de vroegste gespjes aangetroffen op anatomische kurassen uit de hellenistische periode (etrusken, vroege romeinen).
De de schoengesp in de 17e en 18e eeuw is wel degelijk functioneel. Uit eigen ervaring met replica’s van 18e eeuwse schoenen en schoengespen kan ik melden dat zonder gespen ze echt niet om je voeten blijven zitten. de gesp verbind niet zozeer riempjes maar de leren tongen van de schoen waar later de vetergaten zich bevinden. Die tongen worden dan dubbelgeslagen en later ingekort omdat de gespfunctie vervalt. Dat levert het model veterschoen op dat we nog steeds kennen.
Ik kan me voorstellen dat de schoen en schoengesp die nog gebruikt wordt bij klederdrachten tot de dag van vandaag niet meer de echte functionaliteit heeft. En voor toneel- en verkleedkostuums wordt vaak een (plastic) gespvorm op een zwart elastiek geplaatst die dan over een willekeurige moderne schoen kan worden geplaatst om de gespsluiting te suggereren.
ik denk dat een een oude schoen gesp heb gevonden bij het duiken met een metaal detector in de oude buitehaven van Hoorn. graag hoor ik even of ik jullie een foto kunt sturen om te achterhalen wat het is