EEN BIJZONDERE MUNTSPELD ACHTER HET ENGELSE HUIS

 


 

EEN BIJZONDERE MUNTSPELD ACHTER HET ENGELSE HUIS

 

In de winter en het voorjaar van 2005 is er archeologisch onderzoek uitgevoerd op het terrein aan de Geweldigerstraat, waar voorheen Schildersbedrijf de Waal gevestigd was. Op het terrein zijn sporen uit allerlei tijden aan het licht gekomen, onder andere de resten van een vroeg 15e eeuwse leerlooierij. Marco Vermunt zal in een van de komende nieuwsbrieven hier nog een artikel aan wijden. Eén vondst wil ik er nu reeds uitlichten.

In de tweede werkput kwam uit een 15e eeuwse ophogingslaag een bijzondere vondst, namelijk een broche gemaakt van een koperen munt, een zogenaamde muntspeld. Dit is de eerste keer dat een dergelijk sieraad in Bergen op Zoom werd gevonden. Eerder is er wel een tinnen muntspeld uit de 14e eeuw gevonden op het Gouvernementsplein. Deze was echter niet van een echte munt gemaakt.

Een muntspeld of muntfibula is een broche, die puur werd gebruikt als sieraad en dus niet, zoals zijn Romeinse tegenhanger, gebruikt werd om de kleding mee te sluiten.

In de Merovingische en Karolingische periode wordt er gesproken over pseudo-muntfibula’s omdat deze (meestal gouden) fibula’s waren vervaardigd naar voorbeeld van bestaande munten. Er zaten dus geen echte munten in verwerkt. In de 8e en 9e eeuw komen er onder andere via de Vikingen vele Arabische zilveren en gouden munten naar onze streken. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de muntschatten die op Wieringen zijn gevonden. Deze hoofdzakelijk zilveren munten zijn de eerste munten die op “grotere schaal” tot muntfibula werden vermaakt. De munten die toen in “Nederland” circuleerden, waren over het algemeen veel te klein om er een muntspeld van te maken. Het zal onder de Romeinen zeker ook gebeurd zijn, maar daar worden veel minder voorbeelden van gevonden.

Tot in de 12e en 13e eeuw worden Arabische munten tot muntfibula vermaakt. Wanneer in de 14e eeuw de tinnen pelgrimsinsignes in opkomst zijn, verschijnen ook de eerste tinnen pseudo-muntfibula’s. In tegenstelling tot hun vroeg Middeleeuwse broertjes, lijken deze fibula’s veel sterker op de bestaande munten van die tijd. Een mooi voorbeeld is dit grote exemplaar in de vorm van een Engelse rozennobel gevonden te Sluis. Wat de betekenis achter het gebruik van muntspelden is, is niet exact bekend.

munt1

Muntspeld Rozennobel uit Sluis

In de vroege Middeleeuwen stond op de muntspeld vaak de afbeelding van een sterk gestilleerde kop, mogelijk overgenomen van de toen voorkomende munten met een al even gestilleerde kop van de (lokale) heerser.

In de volle en late Middeleeuwen zien we de muntspelden gemaakt van Arabische munten. Vermoedelijk hadden de muntspelden toen een puur decoratieve functie. Het is namelijk niet waarschijnlijk dat de munten gebruikt werden om wat er op de munten geschreven stond. Maar zeer weinig mensen zullen in deze streken in die tijd de Arabische taal machtig zijn geweest.

In de 19e eeuw dacht de Franse grote verzamelaar van tinnen insignes, Arthur Forgeais, dat de drager van de muntspeld op die manier zijn politieke voorkeur en partijschap uitdroeg. Zo zou bijvoorbeeld de afbeelding van een Engelse nobele  aangeven dat de drager loyaal was aan de Engelsen. Maar gezien de grote variaties in de voorkomende voorstellingen is dit niet waarschijnlijk. Ook is er wel eens gesuggereerd dat de spelden werden gebruikt om geldzakken met een bepaalde muntsoort te labelen. De meest waarschijnlijke reden is echter dat de spelden puur voor de sier gedragen werden.

In tegenstelling tot goud en zilver, was tin enigszins betaalbaar voor de arme Middeleeuwer. Op die manier kon hij zijn waarschijnlijk sobere kleding wat opsieren.

Nu weer even terug naar onze eigen vondst uit de Geweldigerstraat. Na ongeveer een jaar lang in spanning zitten, tot de reiniging en conservering van de muntspeld gereed was, hebben we hem eindelijk kunnen determineren. De hier gevonden muntspeld is gemaakt van een Arabische munt uit de 13e eeuw. Het gaat om een imitatie van een dirhem van de Ayyubiden uit Damascus van Al Salih Ismail (1237-1245) met kalief Al Mustazim. 

munt4

voorzijde muntspeld

 

munt5

achterzijde muntspeld

                                        

 

 

 

 

 

Muntfibula’s van Arabische munten worden in het noorden van Nederland en Duitsland wel vaker gevonden. We zien dan vooral de 8e en 9e eeuwse zilveren dirhems en de 12e en 13e eeuwse gouden dinars, waar muntspelden van gemaakt worden. Ook worden er daar muntfibula’s gevonden van lokaal nageslagen dinars van een zeer laag gehalte goud of messing, vaak met teksten in fantasie-arabisch.In Groningen is tijdens rioleringswerkzaamheden in 2001 een dergelijk exemplaar gevonden.

munt2

voorzijde muntspeld uit Groningen

 

munt3

achterzijde muntspeld uit Groningen

 

 

 

 

 

 

In het zuiden van Nederland worden ze eigenlijk niet gevonden. Dat maakt onze vondst natuurlijk speciaal.  

Er is echter nog iets bijzonders met onze muntspeld aan de hand. Het gaat hier, zoals gezegd, om een imitatie van een dirhem maar niet om een lokaal gemaakt product. Onze imitatie is gemaakt in het nabije oosten door de kruisvaarders en waarschijnlijk door een kruisvaarder gebruikt voor het maken van een muntspeld en mee naar Bergen op Zoom genomen. Het namaken van munten van de Ayyubiden door de kruisvaarders was vooral in de eerste helft van de 13e eeuw populair. In 1250 heeft de paus een verbod uitgevaardigd op de verdere aanmaak van dit soort munten, ze waren immers van de heidenen en stonden vol met Arabische religieuze teksten. Nieuwe munten moesten een kruisje, de christelijke jaartelling en de geloofsbelijdenis (maar dan in het Arabisch) dragen. De dynastie van de Ayyubiden werd gesticht door Al Salhi Al-Din, beter bekend als Saladin, een Koerdische leider uit Tikrit. De Ayyubiden regeerden van 1171 tot 1260 over een groot gebied in het Midden-Oosten. Saladin versloeg verpletterend de kruisvaarders in 1187.

Het is voor zover wij weten de eerste keer dat er een dirhem van de kruisvaarders, welke al dan niet tot muntfibula verwerkt is, gevonden is in Nederland.

Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 33 van september 2006 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom