AUGUSTUS 2016


AUGUSTUS 2016

 

Lucy stierf door een val 
Oermens Lucy, die in de jaren zeventig in Ethiopië werd gevonden, is ruim 3 miljoen jaar geleden gestorven na een val uit een boom. Dat hebben onderzoekers van de Universiteit van Texas ontdekt. De historici hebben het fossiel bestudeerd en ontdekten dat haar schedel scheurtjes heeft die duiden op een val van grote hoogte. Het is de eerste keer dat er onderzoek is verricht naar de doodsoorzaak van Lucy. Het onderzoek is maandag in het blad Nature gepubliceerd. De conclusie van de onderzoekers is in overeenstemming met conclusies uit een eerdere studie: de mensachtige soort waar Lucy toe behoorde klom in bomen. Dit blijkt onder meer uit de positie van haar schouderbladen.
Lees verder:  https://www.nu.nl

3200 jaar oude urnen 
Bij archeologisch onderzoek in de Zutphense binnenstad aan de Halvemaanstraat zijn bijzondere resten uit de prehistorie gevonden. Het is voor het eerst dat er zulke duidelijke sporen uit omstreeks 1200 voor Christus zijn gevonden. Het gaat om resten van urnen (crematiegraven) die dateren rond 1200 voor Christus en resten van een nederzetting van 500 voor Christus. De stad behoort tot de oudste en best bewaarde steden van ons land en blijkt ook nog een prehistorische voorgeschiedenis te hebben. En dat op een plaats waar archeologen dit niet hadden verwacht. Wethouders Sueters spreekt van een mooie aanwinst voor het beleidsspeerpunt Cultuur en Erfgoed waar de gemeente met haar rijke verleden hoog op inzet.
Lees verder:  https://www.zutphen.nl

Middeleeuwse maaltijd 
Tussen 1100 en 1700 bestond het menu van de ‘Belgen’ vooral uit graanproducten, met ook een aantal exotische elementen, zoals honing uit Spanje en Indonesische kruidnagel. Dat blijkt uit een studie van onderzoeker Koen Deforce van ons Instituut. Hij nam pollen onder de loep die archeologen in Vlaamse beerputten hebben verzameld. Schilderijen en geschreven bronnen kunnen een idee geven van wat mensen vroeger aten, maar er gaat niks boven direct, fysiek bewijs. Onderzoek van zaden en vruchten uit oude beerputten gebeurt al geregeld, maar er is ook kleiner studiemateriaal. Paleobioloog Koen Deforce bestudeerde pollen of stuifmeel uit menselijke uitwerpselen, verzameld in eeuwenoude beerputten. De stalen komen van elf verschillende vindplaatsen in Vlaanderen – onder meer Mechelen, Aalst en Oudenaarde – en dateren van de 12de tot de 17de eeuw.
Lees verder:  https://www.naturalsciences.be

4200 jaar oude rammelaar 
archeologie-boz-rammelaarIn Centraal Turkije hebben archeologen een 4200 jaar oude rammelaar gevonden. Het aardewerken speelgoed werd gevonden in een laag die dateert uit 2.200 v.Chr. Er zitten waarschijnlijk kleine kiezelsteentjes in de rammelaar, die een geluid geven als het voorwerp wordt bewogen. 
Lees verder:  https://www.dailysabah.com

Mozaïek van de Griekse god Poseidon 
In het zuiden van de Turkse provincie Adana hebben archeologen een zeldzaam mozaïek opgegraven met de afbeelding van de Griekse god Poseidon. Het Mozaïek dateert uit de derde of vierde eeuw v.Chr. Het werd gevonden in een Romeins badhuis. In het onderste deel van het mozaïek staat te lezen: “Gegroet ieder die hier komt baden”.
Lees verder:  https://www.hurriyetdailynews.com

Grafkamer 
Tijdens opgravingen en schoonmaakwerkzaamheden in Luxor (Egypte) werden een grafkamer en een sarcofaag gevonden. De sarcofaag is een uniek voorbeeld van een Kushite sarcofaag. De sarcofaag heeft geen beschilderingen of gravures. 
Lees verder:  https://english.ahram.org.eg

Geheimen Mexicaans manuscript 
archeologie boz codexWetenschappers hebben een nieuwe fototechniek gebruikt om onder de gipslaag van een Mexicaans manuscript te kijken. Dit 500 jaar oude manuscript verbergt namelijk geheime pictogrammen, die nu eindelijk te zien zijn. De zogenoemde Codex Selden is een prekoloniaal Mexicaans manuscript. Het manuscript vertelt het verhaal over de schepping van de koninklijke dynastie van de Mexicaanse stad Añute. Rond het jaar 900 van onze jaartelling lieten de Zonnegod en de god van de planeet Venus hun pijlen op aarde neerdalen, waarna deze dynastie ontstond. Bijzonder is het feit dat het manuscript uit 1560 de hoogte- en dieptepunten van de geschiedenis van Añute beschrijft. Intriges, allianties en veldslagen: het wordt allemaal genoemd.
Lees verder:  https://www.scientias.nl en https://www.eurekalert.org

3000 jaar oude medische ingreep 
Een Russische wetenschapper heeft een nieuwe studie gepubliceerd over een 3.000 jaar oude procedure, waarbij de patiënt waarschijnlijk werd verdoofd met natuurlijke hallucinogenen en ritmische muziek voordat er een hersenoperatie werd uitgevoerd. De studie betreft een schedel van een man uit de Bronstijd uit de regio Krasnoyarsk. 
Lees verder:  https://www.rt.com

Stuifmeel uit beerputten
Tussen 1100 en 1700 bestond het menu van de ‘Belgen’ vooral uit graanproducten, met ook een aantal exotische elementen, zoals honing uit Spanje en Indonesische kruidnagel. Dat blijkt uit een studie van onderzoeker Koen Deforce. Hij nam pollen onder de loep die archeologen in Vlaamse beerputten hebben verzameld. Schilderijen en geschreven bronnen kunnen een idee geven van wat mensen vroeger aten, maar er gaat niks boven direct, fysiek bewijs. Onderzoek van zaden en vruchten uit oude beerputten gebeurt al geregeld, maar er is ook kleiner studiemateriaal. Paleobioloog Koen Deforce bestudeerde pollen of stuifmeel uit menselijke uitwerpselen, verzameld in eeuwenoude beerputten. De stalen komen van elf verschillende vindplaatsen in Vlaanderen – onder meer Mechelen, Aalst en Oudenaarde – en dateren van de 12de tot de 17de eeuw.
Lees verder:  https://www.naturalsciences.be

Uitzonderlijke sieraden 
archeologie boz farong-tomb-2Een team van archeologen hebben in 2011 in Tatong City uitzonderlijke sieraden gevonden in een tombe. De sieraden zijn inmiddels gerestaureerd. Zo’m 1500 jaar geleden werden deze gedragen door een vrouw, genaamd Farong en zij werd begraven met een ketting van 5000 kralen en bijzonder mooie oorbellen. 
Lees verder:  https://www.livescience.com

Konijnen fokken 
Een prehistorisch volk dat in de eerste eeuw na Christus een grote stad in Mexico stichtte, hield op grote schaal konijnen. In de ruïnes van de oude stad Teotihuacan zijn resten aangetroffen van een groot complex waarin konijnen werden gefokt en geslacht. De dieren werden gefokt om als voedsel te dienen voor de ruim honderdduizend inwoners. De huiden van de konijnen werden waarschijnlijk verhandeld. De wetenschappers van de Universiteit van Californië kwamen tot hun bevindingen door konijnenbotten te analyseren die zijn gevonden in het eeuwenoude complex. Uit een chemische analyse blijkt dat de dieren veel door mensen gekweekt voedsel aten, zoals maïs en agave (een eetbare plant). Ze leefden dus vermoedelijk op een soort boerderijen. Verder zijn in de ruïnes werktuigen aangetroffen waarmee konijnen zijn geslacht. 
Lees verder:  https://www.nu.nl

2000 jaar oud Grieks fort 
Archeologen hebben op de Krim, vlakbij de plaats Gornostajeva, de restanten gevonden van een fort. Het fort dateert uit de 1e eeuw v.Chr. Het fort was omgeven door een verdedigingsgreppel en gebouwd van bakstenen. Er werd een goed bewaarde stenen toren gevonden. In de buurt van het fort werd ook een boerderij gevonden.
Lees verder:  https://rbth.com en https://www.youtube.com

Vroeg middeleeuwse stad 
Archeologen hebben in Azerbeidzjan een vroeg middeleeuwse stad opgegraven. De opgravingen werden gestart in 2014 en hebben ondertussen 2000 vierkante meter blootgelegd uit de derde en vierde eeuw. Er zijn overblijfselen gevonden van huizen, administratieve gebouwen, wegen en keramiek. Verder zijn er koperen en zilveren Romeinse munten en Byzantijnse munten gevonden, gouden juwelen, zegels, dobbelstenen. 
Lees verder:  https://popular-archaeology.com

Oudste sieraad ter wereld?
Bij opgravingen in het zuiden van Bulgarije is een gouden bedeltje gevonden. Het weegt slechts 15 centigram, maar de betekenis van het kleinood is waarschijnlijk zeer belangrijk. De archeologen denken dat dit bedeltje het oudste bewerkte goud van Europa, en misschien zelfs van de wereld is. Het bedeltje dateert van 4.500 tot 4.600 v.Chr. Dat maakt dit gouden sieraad ongeveer 200 jaar ouder dan de goeden sieraden van het grafveld van Varna. 
Lees verder:  https://in.reuters.com

Koninklijke Maya tombe 
archeologie boz maya tombe belizeArcheologen hebben bij de ruïnes van Xunantunich, in het westen van Belize, een van de grootste koninklijke Maya tombe gevonden. De grafkamer bevat panelen met hiëroglyfen. In de tombe werden de restanten gevonden van een man van tussen de 20 en 30 jaar.  In het graf werden ook de beenderen gevonden van een jaguar en een hert, alsmede kralen van jade, messen van obsidiaan en keramiek. 
Lees verder:  https://www.theguardian.com

De Chinese Grote Vloed 
Chinese archeologen en geologen hebben in de buurt van de stad Lanzhou afzettingen gevonden van een enorme overstroming rond het jaar 1920 v.Chr. Datering was mogelijk door de resten van prehistorische skeletten. Door onderzoek van de skeletten kon men het jaartal van de overstroming precies bepalen. De Chinese geschiedenis begon volgens de overlevering met een enorme overstroming van de Gele Rivier. Hiervoor was tot nu toe geen enkel bewijs gevonden. De Chinezen hadden geen enkele twijfel over de juistheid van de legende van de Grote Vloed, maar Westerse wetenschappers hebben dit verhaal altijd naar het land der fabelen verwezen.
Lees verder:  https://www.bbc.com en https://www.nu.nl

Cultusplaats 
Archeologen van de Vrije Universiteit Amsterdam hebben een zeldzame verborgen cultusplaats ontdekt in het zuiden van Italië. De ”unieke vondst” is gedaan in een ommuurde, voor-Romeinse nederzetting. In de aanbiddingsplek zijn aardewerkvazen gevonden, waarin de resten bewaard zijn van rituele begrafenissen. ”Cultusplaatsen van deze orde zijn erg zeldzaam in inheemse, zuid-Italische contexten’’, aldus de VU.
Lees verder:  https://www.nu.nl

Grote tombe uit de late Bronstijd 
In Cyprus is door Zweede archeologen een grote tombe vol schatten gevonden uit de late Bronstijd. In een offerput bij de tombe lagen voorwerpen uit Egypte, Syrië, Mesopotamië en Griekenland. Gouden voorwerpen, inclusief een diadeem, parels, oorringen, scarabee, diverse aardewerken voorwerpen behoorden ondermeer tot de vondsten. De tombe is zo’n 3.500 jaar oud en is een van de meest luxueuze ooit gevonden. Het is vermoedelijk een familiegraf met de resten van 8 kinderen en 9 volwassenen. 
Lees verder:  https://www.ibtimes.co.uk

Paleis van Illyrische heersers 
Poolse archeologen hebben in Montenegro de restanten van een paleis gevonden van de Illyrische koningen. Het paleis is meer dan twee duizend jaar oud. De locatie van de gebouwen, de grootte en de gebruikte bouwtechnieken zijn ongebruikelijk en uniek als deze vergeleken worden met eerdere vondsten van de Illyrische architectuur. 
Lees verder:  https://scienceinpoland.pap.pl

 

DE KLOTENDOLK

 


 

 

DE KLOTENDOLK

 

De geschiedenis heeft door de eeuwen heen een enorme variëteit aan slag- steek- en vuurwapens voortgebracht. Deze variëren van grote katapulten en kanonnen voor massaal gebruik tot kleine persoonlijke wapens zoals pistolen, messen en dolken. Vele van dergelijke wapens heeft het overleefd naar onze tijd. Bijvoorbeeld op de wapenafdeling van musea, bij mensen thuis op zolder of aan de schoorsteenmantel. Maar bijvoorbeeld ook als meerpalen langs een haven in de vorm van in de grond ingegraven kanonnen.

Soms komt er bij archeologisch onderzoek ook wapentuig uit het verleden naar boven. Meestal gaat het om objecten uit de laatste 500 jaar. In Bergen op Zoom is bij archeologisch onderzoek bijvoorbeeld een 16e eeuws ijzeren kanon boven de grond gekomen. In 2004 werden op de Parade enkele fragmenten gevonden van een 17e eeuwse sierdegen. Maar soms komt er ook ouder wapentuig boven.  

Toen in 2005, na afloop van het archeologisch onderzoek, op de Parade van start werd gegaan met het uitgraven van de nieuwe parkeerkelder kwamen in de buitenste rand nog steeds nieuwe sporen tevoorschijn. Omdat deze strook niet eerder onderzocht kon worden, kregen we gelukkig genoeg tijd om ook deze sporen goed vast te leggen. Aan de westkant van het terrein, ter hoogte van de plataan, kwam een grote waterput tevoorschijn. De bovenste 2,10 meter bestond uit baksteen van een zeer groot formaat (7½x11x30 en 8×17½x31½ cm). De onderste 3,30 meter van de put was opgebouwd uit grote vierkante blokken Gobertange steen. Dit was het deel wat dieper doorliep dan de aan te leggen keldervloer. Omdat de waterput onder het beton zou verdwijnen hebben we in overleg met de uitvoerder van bouwbedrijf Sprangers besloten dat we 3 dagen konden besteden aan het uitgraven van de waterput. Midden door de put was een betonnen boorpaal geplaatst, dit maakte het uitgraven van de put niet makkelijk maar het was de moeite waard.

MINOLTA DIGITAL CAMERA

De uitgegraven waterput

Vele aardewerkscherven zijn geborgen, alsook veel organisch materiaal in de vorm van textiel, wol, haar, kurk, hout en leer. Alles uit de periode rondom 1300, de periode waarin de stedelijke ontwikkeling van Bergen op Zoom net op gang begint te komen. Een van de meest bijzondere vondsten uit de put betreft de vondst van een zogenaamde klotendolk, in preutsere tijden ook wel nierdolk genoemd. De dolk zat deels in het beton van de boorpaal.  

De klotendolk dankt zijn naam aan de twee kleine, bolvormige uitstulpingen aan de bovenzijde van het heft op de overgang met het lemmet. De middeleeuwse Engelsen noemden dit type dolk een “ballock dagger”, de Fransen noemde het een “dague a couillettes”. Deze namen omschrijven de vorm van de uitstulpingen. Sommigen menen dat de rest van het heft met zijn taps toelopende uiteinde als fallus gezien dient te worden en zo het mannelijke geslachtsorgaan voorstelt. 

De klotendolk was hoofdzakelijk een burgerwapen. In noordwest Europa vooral in gebruik tussen de 14e en de 16e eeuw. Dit betekent dat het in Bergen op zoom gevonden exemplaar een vroeg stuk is. Doordat hij zo algemeen gebruikt werd, en in die zin te weinig bijzonder was, zijn er nauwelijks exemplaren van bewaard gebleven. Bovendien is de conservering van de exemplaren die archeologen aantreffen, vaak matig. Het heft van een klotendolk is gewoonlijk gedraaid en gestoken uit een massief stuk hout. Ivoor en metaal komen ook voor maar hout is het meest gebruikt. Aan de achterzijde loopt het heft van een klotendolk iets breder uit en is daar vrijwel altijd voorzien van een bronzen of koper kapje. Massief of gevuld met lood als tegengewicht voor het lemmet om zo een gebalanceerd wapen te produceren. Ook zorgde de verbrede achterzijde van het heft ervoor dat het niet makkelijk uit de hand schoot. De bolvormige uitstulpingen functioneerde als een soort stootplaat welke op andere wapens gevormd wordt door een metalen plaatje op de overgang van heft naar lemmet ter bescherming van de hand. Het lemmet van de klotendolk had een driehoekige (1-zijdig snijdend) ruitvormige (2-zijdig snijdend) doorsnede. Naar beneden toe liep het lemmet breder uit om hier over te gaan in een naaldangel welke in een in het heft geboord gat werd geplaatst. Vaak werden er aan weerszijden van de naaldangel een soort weerhaken aangebracht om er zeker van te zijn dat het lemmet in het heft niet meer kon bewegen.  

Het heft kan verschillende vormen hebben. Er zijn heften gevonden met een ronde of een vierkante doorsnede. Ook zijn er heften bekend met een achtkantige of gefacetteerde vorm voor meer grip. In 1998 is in een beerput in Delft een hele mooie klotendolk opgegraven. Het slanke, gefacetteerde heft was voorzien van inlegwerk met git en een patroon van zeer kleine ingeslagen zilveren spijkertjes.

klotend 4

Afbeelding van de Bergse klotendolk, ongereinigd

 

De klotendolk werd gewoonlijk aan de riem, net achter de rechter heup gedragen. Omdat de meeste mensen rechtshandig zijn werd het primaire wapen, een zwaard, aan de linker heup gedragen. Dit was heel praktisch met de rechterhand te pakken. Het secundaire wapen, de dolk, hing dan aan de rechter heup. 

De in Bergen op Zoom opgegraven klotendolk heeft een enigszins vierkant houten heft met relatief grote ballen aan weerszijden. Aan de achterzijde is het heft voorzien van een dun koperen kapje waaronder mogelijk een niet bewaard gebleven hoeveelheid lood heeft gezeten. Omdat de dolk deels in het beton zat, toen deze in de waterput werd aangetroffen, is deze zeer voorzichtig verwijderd. Helaas is het heft hierbij toch deels gebroken. 

Ook de uiterste punt van de dolk is niet meer aanwezig. Mogelijk was het afbreken van de punt aanleiding om hem in de buiten gebruik gestelde waterput te deponeren.  

Bijzonder aan het Bergse exemplaar is dat het heft over het gehele oppervlak is voorzien van honderden ingeslagen nageltjes. De bolle kopjes van de nageltjes vormen een golvend patroon over het hele heft. De nageltjes zullen echter niet alleen een decoratieve functie hebben gehad. Door het hele heft van nageltjes te voorzien zal de gebruiker zeker ook een betere grip op het heft hebben gehad.   

De klotendolk wordt op dit moment gerestaureerd bij Restaura in Haelen. Alvorens de dolk helemaal gerestaureerd is, moet er nog het nodige aan gedaan worden. Onderstaande röntgenfoto van de dolk toont een mooi beeld van de vele nageltjes.

klotend 3

 

Bij het vrijleggen van het heft zal ieder nageltje afzonderlijk moeten worden gefixeerd om te voorkomen dat ze tijdens de restauratie uit het heft vallen.  

Na afronding van de restauratie zal de klotendolk misschien een plek krijgen op een nieuwe tentoonstelling over de geschiedenis van de stad in het Markiezenhof. 

11-03 klotendolk

De klotendolk na restauratie

Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 35 van maart 2007 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom 

 


 

MIJNGANGEN VAN RAVELIJN VAN ANTWERPEN

 


 

DE MIJNGANGEN VAN RAVELIJN ANTWERPEN

De week na Pinksteren was voor enkele bewoners van de binnenstad van Bergen op Zoom en voor onze eigen archeologen Marco en Alexander een zeer bijzondere tijd. In het pinksterweekend deed een bewoner van de Coehoornstraat een belangrijke archeologische ontdekking.

Ongeveer anderhalf jaar geleden kocht hij zijn huidige woning in de binnenstad en is hier na een tijdje begonnen aan een grootscheepse verbouwing. Onderdeel van deze verbouwing was onder andere het afbreken van de gammele bijkeuken en op dezelfde plek een modernere aanbouw terugplaatsen. En dus is de bijkeuken de afgelopen weken steen voor steen afgebroken. Bij het graven van de funderingssleuven voor de nieuwe bijkeuken ontdekten de bewoners dat er zich onder hun oude bijkeuken een oude kelder bevond. Blij verrast met deze vondst besloten zij om de kelder op te knappen en in gebruik te nemen. De enige plek waar men echter een toegang tot de kelder had was tevens de beoogde ingang van de bijkeuken. Daarop is besloten om de toegang tot de kelder in de tuin te maken.

mijngangen 1b

De bouwput met daarin de mijngang

Hiervoor moest aan de oostzijde van de kelder een groot gat gegraven worden voor het maken van een nieuwe keldertoegang en de constructie van een keldertrap.

Vlak achter de kelder stuitte de eigenaar echter al op een gemetselde beerput van rond 1900. Deze is voor de helft weg gegraven maar de eigenaar wilde het overgebleven stuk graag behouden en opnemen in de plannen voor de kelder. Dus moest de traptoegang wat verder naar het oosten opschuiven. Toen men eenmaal op goede diepte was voor de trapconstructie stuitte de eigenaar op bijna 2½ meter diepte op een groot stuk van een muur, zo dacht hij zelf. Van kennissen had hij al gehoord dat hij een huis had gekocht dat op de oude vestinggronden was gebouwd. Dus de conclusie was dat het wel een deel van de vesting zou zijn.
Ze hadden toen echter nog geen idee wat er zich in de ‘muur’ bevond. Omdat het stuk muur toch wel een beetje in de weg lag, moesten er enkele steenlagen verwijderd worden zodat de trap er mooi overheen paste. Echter al na een paar stenen bleek dat de muur geen muur was maar een restant van een holle ruimte. Door voorzichtig foto’s te maken met een digitale camera werd duidelijk dat er toch wel wat meer aan de hand was. Hierop heeft de eigenaar de archeologische dienst van Bergen op Zoom ingelicht over de vondst. Bij het horen van de straatnaam dachten we gelijk aan het mijngangenstelsel dat rond 1701 gebouwd was als onderdeel van het ravelijn Antwerpen. De in de achttiende eeuw, naar ontwerp van Menno van Coehoorn, aangelegde vesting van Bergen op Zoom kende ruim 26 mineur- of tegenmijngangen aan de zuid- en oostkant van de vesting. Tegenmijngangen zijn rechte gangen die vanuit de contrescarpgalerij op de bodem van de stadsgracht richting vijandelijke linies liepen. In de tegenmijngangen waren op gezette afstand van elkaar nissen in de wanden aangebracht van waaruit soldaten handmatig gangen konden graven in de richting van de vijandelijke linies. Omdat het geluid van vele soldaten en vurende kanonnen ondergronds redelijk ver doordringt was men in de tegenmijngangen goed in staat vast te stellen waar de vijand zich bevond. Kwam men met de gegraven gang in de buurt van de vijand dan werd er een mijnkamer uitgegraven en werd deze vol gepropt met buskruit zodat de vijand van onderaf kon worden opgeblazen. De mijngangen dienden zo ook om de loopgraven van de vijand te ondermijnen. Ook Maastricht heeft in haar vesting dergelijke gangen gehad. Uniek voor Bergen op Zoom waren echter de drie van de zes ravelijnen die rondom de stad lagen die ook ondergrondse gangen hadden. Het ravelijn Dedem had enkel een gang tussen de twee kazematten. Kazematten zijn versterkte kamers die in de wanden van het ravelijn lagen en waarin kanonnen waren opgesteld om de grachten rondom de naastgelegen bastions te beschermen.

mijngangen 2

Uitsnede van ravelijn Antwerpen uit de 18e eeuwse kaart met onderaardse werken van de vesting van Bergen op Zoom

Ravelijn Antwerpen had ook een gang tussen de twee kazematten en vanuit deze gang vertakte zich een heel netwerk van mijngangen. De ravelijnen Antwerpen en Wassenaar hadden zelfs een heel netwerk van gangen onder de wallen en het terreplein doorlopen.
Deze mijngangen vormden het laatste verdedigingwerk voor het onfortuinlijke geval dat het ravelijn toch in handen van de vijand viel en de vijand vanaf hier de stad kon beschieten of zelfs binnenvallen. Als de vijand zich toch toegang tot het ravelijn had verschaft dan konden de soldaten in Bergen op Zoom in de nacht de kazematten binnendringen en van daaruit de ondergrondse gangen betreden en de mijnen in gereedheid brengen. Op die manier was het mogelijk delen van het ravelijn op te blazen of in te laten storten.
In de mijngangen zijn op de uiteinden kleine vierkante kamers gemetseld, zogenaamde mijnkamers. Een ruimte van slechts 85 bij 85 bij 75 centimeter, bereikbaar via een doorgang van slechts 45 centimeter breed en 50 centimeter hoog. In de bakstenen vloer van de mijnkamer is een diepe ronde koker gemetseld, de zogenaamde mijnhaard of mijnoven. In de mijnhaard kon de buskruitmijn worden geplaatst. De nabij gelegen gang kon met behulp van zandzakken en houten schotten in sleuven in de muur worden afgesloten om zo de explosie van de mijn te kunnen richten. Zo werd voorkomen dat de meeste kracht terug de mijngang in zou slaan. De mijn werd tot ontploffing gebracht door een ouderwets buskruitspoor of een buskruitworst door de hele gang te leggen en deze vanaf een veilige afstand te ontsteken.

mijngangen 3

Een van de mijnkamers met de mijnhaard

In het militair woordenboek van 1861 beschrijft H.M.F. Landolt tot in detail de werking en effectiviteit van deze mijngangen. Zo benoemt hij onder andere de verschillende type mijnen en de bijbehorende berekeningen voor de benodigde hoeveelheid buskruit om het gewenste effect te creëren. Van achttiende eeuwse kaarten wisten we dat het mijngangenstelsel van het ravelijn Antwerpen zich ter hoogte van de huidige Coehoornstraat bevonden moest hebben. In de directe omgeving zijn bij rioleringswerkzaamheden van de afgelopen jaren al vele resten van de vesting van Menno van Coehoorn teruggevonden. Opvallend was dat de overgebleven muurdelen in het verleden rigoureus bleken te zijn gesloopt. Ten tijde van de ontmanteling van de vestingwerken rondom de stad in 1870 zijn de wat beter bereikbare delen van de vestingmuren systematisch gesloopt voor hergebruik. Vermoedelijk mochten ook de Bergenaren zelf de muren afbreken om bakstenen te winnen. Hierbij is heel veel verloren gegaan en de mogelijkheid tot het terugvinden van een intact gangenstelsel werd niet erg groot geacht. De verwachting was dat de mijngangen in de ravelijnen manshoge gangen waren, net als de tegenmijngangen die vanuit de contrescarpgallerij naar de vijandelijke linies liepen. Deze lagen dan betrekkelijk ondiep onder het maaiveld en zouden bij de ontmanteling van de vesting zeker zijn afgebroken. Groot was dus de verassing toen het bericht kwam dat er in de Coehoornstraat toch iets gevonden was.
De in de Coehoornstraat gevonden gang betreft een van de uiteinden van het mijngangenstelsel nabij twee mijnkamers. Echter tegen alle verwachtingen in bleken de gangen alles behalve manshoog te zijn. Het in de tuin aan de Coehoornstraat aangetroffen deel bleek slechts 65 centimeter breed en 75 centimeter hoog te zijn. De enige manier om je in de mijngang te verplaatsen was door er op handen en knieën doorheen te kruipen.
Het oorspronkelijke gangenstelsel heeft een lengte gehad van ongeveer 320 meter. Helaas is het meest zuidelijke deel door instorting niet bereikbaar. Op een kaart uit het derde kwart van de achttiende eeuw, die zich bevindt in het Nationaal Archief, is te zien dat zich precies ter hoogte van de instorting een grotere kamer bevond. Deze kamer zal naar alle waarschijnlijkheid een hoger gelegen gewelf gehad hebben welke bij de ontmanteling van de vestingwerken is verwijderd.
Hierdoor is een grote hoeveelheid zand naar binnen gestroomd dat de doorgang verspert. Vanaf het beginpunt is het mogelijk om een stukje in zuidelijke richting te kruipen en daar een hoek naar het westen te maken. De gang loopt vanaf hier naar beneden om uiteindelijk uit te komen op een kruising van gangen op ongeveer 4 à 4½ meter diepte, midden onder de huidige Coehoornstraat. In zuidelijke richting strekt zich een gang uit naar het helaas door instorting niet bereikbare, zuidelijke deel. De gang in westelijke richting biedt toegang tot een soortgelijke mijngang met twee mijnkamers als degene waardoor we zijn binnen gekomen en de noordelijke gang komt uit op de gang tussen de twee kazematten. De mijngangen die wegleiden van het kruispunt hebben een breedte van 75 tot 80 centimeter en variëren een beetje in hoogte tussen de 75 en 90 centimeter. Hierin is het op sommige stukken mogelijk om enigszins gehurkt vooruit te schuifelen. Eenmaal in de verbindingsgang tussen de twee kazematten aangekomen is het mogelijk om met gestrekte benen krom te lopen. Hoewel de gang met een hoogte van 135 centimeter nog steeds erg laag is, is dit wel het hoogste deel van het gangenstelsel. De westelijke gang stopt ter hoogte van de westelijke kazemat.

De verdere doorgang wordt hier versperd door ingestroomd zand vanuit de kazemat.
De oostelijke gang komt uit in een grotere kamer van circa 2½ meter hoog tegen de oostelijke kazemat van het ravelijn Antwerpen. In de richting van de kazemat is een doorgang zichtbaar waardoor een grote hoeveelheid zand naar binnen is gestroomd. Naast de doorgang is nog een grote duim te zien waarin ooit een houten poort heeft gehangen die de ingang naar het gangenstelsel heeft afgesloten.

mijngangen 6

De grote duim te zien waarin ooit een houten poort heeft gehangen

Van beide kazematten zal in 1870 het gewelf zijn verwijderd. Het is helaas niet mogelijk het ingestroomde zand te verwijderden en de kazematten vrij te leggen. In de kamer voor de oostelijke kazemat zijn op beide wanden diverse roetplekken te zien. Hier heeft men in de 18e eeuw primitieve kandelaartjes gemaakt door simpel een klodder specie tegen de muur aan te plakken en hier een kaarsje in te zetten.
Enkele van deze “kandelaartjes” zijn nog bewaard gebleven.

mijngangen 5

Een van de geïmproviseerde kandelaars van specie

Op gezette afstanden waren in de verschillende mijngang nisjes gemaakt van waaruit, indien gewenst, nog extra mijngangen en kamers konden worden gegraven om loopgraven en geschutstellingen van de vijand te bereiken.
In het Nationaal Archief bevindt zich een rapport, opgesteld in 1770 door C. Du Moulin wegens de inspectie “der onder-aardsche Fortificatien of mijnen der Steden Maestricht, Namen en Bergen op Zoom”. Du Moulin spreekt er in dit rapport schande van dat de gangen zou nauw en krap zijn gemaakt en trekt daaruit de conclusie dat Menno van Coehoorn deze mijngangen wel nooit zal hebben gezien omdat hij deze nooit zelf goedgekeurd zou hebben!
De tekst in het rapport luidt: “Het is niet te denken, dat deese mijnen onder het opsigt van de Generaal Coehoorn zijn gemaakt geworden; of dat haare constructie ooijt selver in persoon daar in is geweest; het geene niet te verwonderen soude sijn; de wijl het bij na niet te vergen of te doen is, voor een …. van jaren, in sulke nauwe enge gaaten te kruijpen; waar in niet anders, dan seer geboogen, en op de knijen kan worden gegaan”.
Hoewel Du Moulin niet echt te spreken was over de begaanbaarheid en de bouwwijze van de mijngangen is de diepte waarop deze zijn aangelegd en de geringe inwendige hoogte waarschijnlijk wel de enige reden dat ze tot in de 21e eeuw bewaard zijn gebleven.
Waren de gangen namelijk wel in acceptabele afmetingen gebouwd dan waren ze zeer waarschijnlijk, net als vele andere onderdelen van de vesting, in 1870 grotendeels verloren gegaan!

mijngangen 4

Bronvermelding:

  • H.M.F. Landolt Militair woordenboek (2 dln.). A.W. Sijthoff, Leiden 1861
  • Nationaal Archief nr Memorie 4.OMM B017
  • met dank aan David Ross van de Stichting Menno van Coehoorn voor aanvullende informatie.

Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 48 van juni 2010 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom