Waterput
Geen tunnels, maar een eeuwenoude stadswaterput werd vandaag aangetroffen tijdens graafwerkzaamheden op de Markt in Weert. Er wordt momenteel hard gewerkt aan de herbestrating van de Markt. Eerder werd al van de gelegenheid gebruik gemaakt om onderzoek te doen naar de aanwezigheid van onderaardse tunnels. Met een grondradar werd de grond van de Markt in kaart gebracht. Volgens de eerste schatting deed de waterput dienst in de jaren voor de 17e eeuw. Gezien de sporen was het een “hele diepe put”.
Lees verder: https://www.weertdegekste.nl
Spaarboog In Zwolle wordt druk gegraven. Bij het laatste archeologisch onderzoek naar de restanten van de fundering van de Hoofdwacht in Zwolle werd een intrigerende ontdekking gedaan. Vermoedelijk is de sacristie die in vroeger tijd op die plaats heeft gestaan, namelijk groter geweest dan gedacht. “We hebben een spaarboog gevonden en de aanzet tot een gewelf”, zegt stadsarcheoloog Michael Klomp. ”
Lees verder: https://www.destentor.nl
Bronzen beeldje Venus Het project ‘Speuren naar Romeinen in Ieper’ heeft een merkwaardige vondst opgeleverd. De 8-jarige Helena Hosten vond tijdens het zeefwerk een bronzen beeldje van de godin Venus. Het mooi afgewerkt godenbeeldje uit de 1ste eeuw na Christus is meteen de topvondst van de opgraving langs de Pilkemseweg uit 2014. Zowel in 2015 als in 2016 organiseerde Archeo7 samen met verschillende diensten van de stad Ieper een educatief archeologisch project. Zo’n 1000 leerlingen uit de Ieperse regio hielpen mee aan het uitzeven van grond uit een Romeinse afvalkuil uit de 1ste eeuw na Christus, opgegraven langs de Pilkemseweg in 2014. De kuil bevat de resten van een vermoedelijk plotseling door brand verlaten nederzetting op die plaats. De vondsten laten vermoeden dat het hier gaat om rijke bewoners met handelscontacten met het Romeinse leger. Lees verder: https://www.archeonet.be
590 kg aan Romeinse munten Bouwvakkers hebben tijdens een routine klusje aan waterleidingen in het zuiden van Spanje zo’n 590 kg aan Romeinse munten gevonden. Volgens Ana Navarro, het hoofd van Sevillas Archeologie Museum is het een unieke collectie en zijn er zeer weinig vergelijkbare vondsten. De munten dateren uit de late 3e en vroege 4e eeuw n. Chr. De bronzen geldstukken werden in 19 Romeinse amfora’s gevonden in het plaatsje Tomares nabij Sevilla. Lees verder: https://www.news.com.au
Tweede kampement Neanderthalers Op de Neanderthalervindplaats bij Assen is nu een tweede kampement gevonden. Naast een slachtplaats voor dieren is nu ook een werkplaats voor vuurstenen gevonden. ‘Het is een hele spannende ontwikkeling’, zegt archeoloog Marcel Niekus. De kampementen liggen op ongeveer een halve kilometer afstand van elkaar. Niekus en zijn team willen kijken of de twee plekken met elkaar verbonden zijn. Het kan natuurlijk zijn dat de Neanderthalers er op verschillende momenten zijn geweest en er dus geen verbintenis was. Neanderthalers trokken rond en verbleven niet lang op dezelfde plek. De bewerkte vuurstenen die zijn gevonden op de slachtplaats zijn 50.000 jaar oud, maar heel precies zijn ze niet te dateren. Lees verder: https://www.drenthejournaal.nl
4.800 jaar oud fossiel van moeder met kind Archeologen in Taiwan hebben een 4.800 jaar oud menselijk fossiel gevonden van een moeder met een klein kind in haar armen. Bij de opgravingen in het Taichung-gebied zijn in totaal 48 menselijke overblijfselen aangetroffen. Het zijn de vroegste sporen van menselijke activiteit in het centrum van Taiwan. De meest opvallende ontdekking was het skelet van een jonge moeder kijkend naar een kind in haar armen. “Toen het werd opgegraven waren alle archeologen geschokt, omdat de moeder naar beneden keek naar de baby in haar handen”, zei Chu Whei-lee, curator van de afdeling antropologie van Taiwan’s nationale museum voor natuurwetenschappen. Lees verder: https://www.nu.nl
Zwitserse kaas werd 3.000 jaar geleden al gemaakt De bewoners van de Zwitserse Alpen maakten vermoedelijk drieduizend jaar geleden al kaas. Op potscherven uit de steentijd die zijn gevonden op bergtoppen in het gebied, hebben wetenschappers resten van verhitte melk aangetroffen. De samenstelling van de melkresten suggereert dat de potten werden gebruikt om kaas te maken. De onderzoekers van de Universiteit van Newcastle brachten met een chemische analyse in kaart welke stoffen zijn vrijgekomen bij het verhitten van de melk op de potscherven. De samenstelling van de melkresten bleek overeen te komen met de verhitte melk van koeien en geiten die vandaag de dag wordt gebruikt bij kaasproductie. Lees verder: https://www.nu.nl
2000 jaar oude Griekse citadel In het centrum van het oude Jeruzalem hebben archeologen de overblijfselen gevonden van een 2000 jaar geleden door de Grieken gebouwd fort. De citadel was tot nu toe alleen bekend uit oude teksten. De tempel was het hart van een bloedige opstand die uiteindelijk leidde tot de verdrijving van de Grieken. Dit is een gebeurtenis die nog altijd gevierd wordt door Joden tijdens Chanoeka. Lees verder: https://news.nationalgeographic.com
Twee massagraven In de buurt van de hoofdstad Athene (Griekenland) hebben archeologen twee massagraven gevonden met de skeletten van 80 mannen. Bij de skeletten werden ook twee kleine vazen gevonden waardoor de archeologen de graven konden dateren tussen 675 en 650 v.Chr. De skeletten werden in een lijn gevonden, sommigen op hun rug en anderen op hun buik. Bij 36 skeletten bleken de handen met ijzer gebonden te zijn. Lees verder: https://news.discovery.com
Een fluitje met een fluitje Tijdens een proefonderzoek aan de Hoedenmakersstraat in Brugge heeft Raakvlak een middeleeuwse afvallaag gevonden. De laag bevatte veel hoornpitten wat wijst op de nabijheid van een leerlooiersatelier. Runderhuiden werden verhandeld met de hoornpitten er nog aan vast: op die manier waren de leerlooiers zeker van de diersoort en werden geen minderwaardige materialen zoals hondenhuiden geleverd. Naast een schat aan natuurwetenschappelijke informatie leverde het onderzoek ook een topvondst op: een 700 jaar oud zilveren fluitje met een fluitje. Het kleinood bestaat uit een typisch gestileerd mannengezicht met een gevleugeld fallusje op de kruin. De vorm en stijl zijn typisch voor de periode tussen 1275 en 1350. Lees verder: https://www.archeonet.be
Romeinse villa Een Britse tapijtontwerper heeft bij toeval de resten van een Romeinse villa onder zijn schuur ontdekt. Het gaat om een bijzonder grote villa, die tussen 175 en 220 na Christus in het huidige graafschap Wiltshire moet zijn gebouwd. Bouwlieden stuitten op een groot mozaïek, nadat ze de vloer van de schuur hadden opengebroken. Als de zoon van huiseigenaar Luke Irwin niet om licht had gevraagd in de schuur – hij wilde er graag tafeltennissen – waren de archeologische resten wellicht nooit ontdekt. De bouwlieden waarschuwden Irwin en stopten op diens verzoek met graven. Lees verder: https://nos.nl en https://www.independent.co.uk en https://www.nytimes.com
Romeinse weg In Heerlen is bij archeologisch onderzoek een goed bewaard gedeelte van een eeuwenoude Romeinse weg, de Via Traiana, ontdekt. Het is de eerste keer dat zo’n goed bewaard en volledig stuk van de Romeinse weg is gevonden. Het is de vierde keer dat een stuk van de bijna tweeduizend jaar oude weg wordt blootgelegd. In de jaren vijftig stuitten bouwvakkers voor het eerst op de weg. In 2014 en 2015 werd de Via Trainana opnieuw zichtbaar tijdens werkzaamheden. Destijds waren de overblijfselen van de weg echter niet zo mooi als bij deze vondst het geval is. De Via Traiana liep in de Romeinse tijd van het Duitse Xanten naar Aquis Granni, het huidige Aken. Lees verder: https://www.nu.nl en https://www.telegraaf.nl
Luxe garderobe Leden van de Texelse duikclub troffen in een kist op de zeebodem een 17de-eeuwse garderobe van een vrouw met fors postuur. ‘Hoog adelijk, mogelijk zelfs koninklijk’, is het vermoeden. Van wie was die exclusieve japon? Met de ontdekking van een garderobe bij een scheepswrak in de Waddenzee is een zoektocht naar de herkomst van de zeldzame kledingstukken begonnen. Duikers troffen twee jaar geleden op de zeebodem een kist met dameskleding uit de 17de eeuw. Het pronkstuk van deze vondst, een goed bewaarde en rijk bewerkte japon, werd gisteren gepresenteerd op Texel. De zijden japon met bloemmotieven moet hebben toebehoord aan een dame uit hogere kringen. Lees verder: https://www.volkskrant.nl en https://www.nu.nl
Degen uit de 17e eeuw Archeologen hebben een honderden jaar oude degen opgediept uit een 17e eeuwse beerput aan Voorpoort in Vollenhove. De beerput was al eerder tijdens een archeologisch onderzoek ontdekt. In de beerput dook onder meer een Chinees porseleinen kopje op, speciaal glas, een bord met het wapen van Vollenhove én de degen. Het steekwapen dateert waarschijnlijk uit 1650-1700. Met name de vondst van de degen is bijzonder. Er zijn in Overijssel, maar ook in Nederland, heel weinig van dergelijke wapens gevonden. Lees verder: https://www.rtvoost.nl
Ziektes uit Afrika: einde Neanderthalers Neanderthalers die zo’n veertigduizend jaar geleden in Europa leefden, werden mogelijk besmet met ziektes van Homo Sapiens die van het Afrikaanse continent naar Europa kwamen. Omdat zowel de Neanderthalers als de Homo Sapiens tot de mensachtigen behoren, is het goed mogelijk dat ziekteverwekkers zich verplaatsten van de ene naar de andere populatie. Mogelijk heeft dit bijgedragen aan de ondergang van de Neanderthalers, schrijven onderzoekers aan de universiteit van Cambridge en Oxford Brookes in het wetenschappelijk tijdschrift American Journal of Physical Anthropology. Lees verder: https://www.nu.nl
Zeldzaam schaakstuk In de tuin van het Wallingford Museum (UK) is bij een opgraving een zeldzaam Arabisch schaakstuk gevonden. Eerst dacht men dat het ging om de afbeelding van een kat. Maar uit nader onderzoek bleek dat het ging om een schaakstuk. Het schaakstuk dateert uit de middeleeuwen en is slechts 2,17 cm. groot. Het schaakstuk is gemaakt uit de top van een gewei. Lees verder: https://www.oxfordtimes.co.uk
1.600 jaar oude glasovens Tijdens een opgraving in Israël werden de restanten van de oudste ovens gevonden. In deze ovens werden commerciële hoeveelheden ruw glas geproduceerd. De ovens zijn 1.600 jaar oud en tonen aan dat Israël één van de belangrijkste centra voor glasproductie was in de oudheid. Lees verder: https://news.discovery.com en https://www.jewishpress.com
Vervloekende tabletten In het graf van een jonge vrouw in Athene zijn vijf tabletten gevonden die 2.400 jaar geleden kroeghouders vervloekten. De teksten dateren uit de 4e eeuw v.Chr. en leren ons, volgens de onderzoekers, veel over de sociale en rituele praktijken van de oude samenleving. Op de tabletten werd aan de goden gevraagd om vier kroeghouders in Athene te vervloeken. Lees verder: https://news.discovery.com
Kistje met skeletmateriaal De opgravingen bij de Laurenskerk in Rotterdam hebben direct tot resultaat geleid. Vlak na de start van de werkzaamheden op de Binnenrotte stuitten archeologen vanochtend op de contouren van een kistje met daarin fragmenten van skeletten van een volwassene en een kind. Het gebied achter het gebedshuis is tot 1620 een begraafplaats geweest. Het kistje met daarin de fragmenten van skeletten lag ongeveer een halve meter diep. Volgens woordvoerster Maaike Sier van Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) worden de stukjes bot nauwgezet gedocumenteerd en onderzocht. ,,We kunnen er veel informatie uit halen. Om welk geslacht het gaat, aan welke ziektes deze mensen leden. We gaan er heel zorgvuldig mee om, want het zijn toch onze voorouders.” Lees verder: https://www.ad.nl
Tombe Bij opgravingen in Abydos (Egypte) hebben archeologen een tombe gevonden van 3.300 jaar oud. In één van de kamers van de tombe werd een rood geverfde zandstenen sarcofaag gevonden, die gemaakt werd voor een schrijver genaamd Horemheb. De sarcofaag heeft afbeeldingen van verschillende Egyptische goden en hiëroglifische inscripties met teksten uit het Boek van de Dood, die iemand kunnen helpen het hiernamaals te betreden. Lees verder: https://www.livescience.com
Pre-inca tombe In Arequipa (Peru) in het huis waar de bekende Peruaanse schrijver Mario Vargas Llosa (nobelprijswinnaar literatuur) is geboren, is een pre-inca tombe ontdekt. De tombe dateert uit de Churajón periode (1000 v.Chr). De tombe is 1,5 met diep en bevat vier aardewerken potten. Lees verder: https://www.peruthisweek.com
Landelijke sporen uit de vroege middeleeuwen in Sint-Michiels Archeologen van Raakvlak voeren momenteel een opgraving uit aan de Barrièrestraat in Sint-Michiels (Brugge). Bij proefonderzoek vorig jaar kwamen er al bijzondere sporen aan het licht, waaronder de mogelijke resten van een gebouw uit de vroege ijzertijd, zowat 2500 jaar geleden. Het zou voor de Brugse regio om een unieke vondst kunnen gaan en de verwachtingen voor het archeologisch onderzoek zijn dan ook groot. Er zijn resten van een gebouw uit de vroege middeleeuwen gevonden. Het gaat om een drieschepige gebouwplattegrond van 12,5 op 5,5 m. Het gebouw, dat mogelijk als een boerderijgebouw kan geïnterpreteerd worden, was opgetrokken in hout en had wellicht een rieten dak. Het erf van de boerderij is afgebakend met een greppel, mogelijk voorzien van een palissade. Lees verder: https://www.archeonet.be
Eeuwenoude BBQ In Assos (Turkije) hebben archeologen delen van een gril gevonden, die ongeveer 2200 jaar oud is. De leidinggevende archeoloog, Professor Nurettin Aslan, verklaarde dat men belangrijke aanwijzingen had gevonden dat bewoners in die tijd en dat gebied hun vis en vlees niet bakten, maar grilden.
17de-eeuwse baksteenovens in Ieper Sinds begin deze maand voeren archeologen van Ruben Willaert BVBA langs de Westkaai in Ieper een archeologisch onderzoek uit naar de restanten van baksteenovens uit de 17de eeuw. Voor de bouw van de eerste fase van de Vaubanvesting waren zo’n 30 miljoen bakstenen nodig. Die stenen werden uiteraard niet allemaal aangevoerd, maar grotendeels ter plaatse gebakken. Het is voor de eerste keer in België dat zo’n baksteenoven wordt opgegraven. Lees verder: https://www.archeonet.be
Grote 4000 jaar oude nederzetting In Marana, Arizona (USA) zijn de overblijfselen gevonden van een 4000 jaar oude nederzetting, inclusief de restanten van huizen, een irrigatiekanaal en menselijke begravingen. De vondst is van belang omdat deze bij zal dragen aan de geschiedenis van de landbouwpraktijken in die tijd. Lees verder: https://tucson.com
Oudste Romeinse irrigatiesysteem in Groot-Brittannië Britse archeologen van de Universiteit van Cambridge hebben het oudste Romeinse irrigatiesysteem van Groot-Brittannië ontdekt. Het systeem is bijna 2.000 jaar oud. Op de locatie in Noordwest Cambridge werden ook resten aangetroffen uit onder meer de IJzertijd. De restanten die zijn aangetroffen bestaan onder meer uit uitgegraven putten. Volgens Chris Evans, die verbonden is aan de Universiteit van Cambridge, is het irrigatiesysteem afkomstig uit 70 tot 120 na Christus. Hij noemt de ontdekking uniek want het is het eerste irrigatiesysteem dat ontdekt is in Groot-Brittannië en daarmee ook meteen het oudste. Lees verder: https://www.bbc.com
Een Romeinse waterput in de kustvlakte Archeologen hebben op het tracé van de toekomstige A11, de nieuwe snelwegverbinding tussen Westkapelle, Zeebrugge en Knokke-Heist een opgraving uitgevoerd. Op een zandrug werden sporen uit de prehistorie en de Romeinse tijd aangetroffen. Naast sporen van zoutwinning werden ook een gebouw en een opmerkelijke waterput blootgelegd. De sporen uit de Romeinse tijd houden verband met zoutwinning. Zoutwinning was zeer belangrijk in de streek, maar er is nog steeds weinig over bekend. Lees verder: https://www.archeonet.be
3000 jaar oude pottenbakkersovens Archeologen hebben tijdens opgravingen in de buurt van Gorzów Wielkopolski (Polen) twee pottenbakkersovens gevonden die ongeveer 3000 jaar oud zijn. In de vuurkamers werden reeds gebakken voorwerpen gevonden. Momenteel worden de scherven van de aardewerken potten aan elkaar gepuzzeld en gelijmd. Onder de gevonden voorwerpen bevindt zich ook een grote voorraadpot. Lees verder: https://www.naukawpolsce.pap.pl
Skelet uit de IJzertijd In Wiltshire (UK) hebben archeologen het skelet gevonden van een vrouw uit de IJzertijd. Ten tijde van de begraving zijn haar voeten afgehakt. De voeten werden naast haar begraven, samen met de karkassen van twee schapen of geiten. Het is niet bekend waarom haar voeten zijn afgehakt. Wellicht heeft dit iets te maken met de bescherming van haar ziel tegen kwade geesten. Lees verder: https://www.bbc.com
Rituele staf In Syrië is op een begraafplaats waar dertig lichamen zonder hoofd lagen een staf gevonden met twee gezichten erop gegraveerd. De staf is zo’n 9.000 jaar oud. De vondst werd gedaan in het zuiden van Syrië op een terrein genaamd Tell Qarassa. In dit gebied zijn veel overblijfselen te vinden van het dagelijkse leven van duizenden jaren geleden. Zo hebben archeologen ontdekt dat de inwoners van het gebied behoorden tot de eerste boeren ter wereld. Op het terrein werden 30 skeletten zonder schedels aangetroffen. Volgens archeologen heeft iemand, na het begraven, de schedels weer opgegraven en elders ondergebracht. De schedels werden namelijk gevonden op een andere plek op de opgraving. Lees verder: https://www.livescience.com
Beeld van dochter Amenhotep III Egyptische en Europese archeologen hebben in het zuiden van Luxor (Egypte) een beeld opgegraven van de dochter van Amenhotep III (de grootvader van Toetanchamon). Het beeld van prinses Iset werd ontdekt bij de tempel van haar vader. Het beels is slechts 1,7 meter hoog en maakt deel uit van een enorm, 14 meter groot albasten beeld van Amenhotep III. Lees verder: https://www.reuters.com
18e eeuws schip Een internationaal onderzoeksteam heeft nieuwe delen gevonden van het Spaanse schip La Purisima Concepceion, dat in 1765 voor de kust van zuid Argentinië is vergaan. Het team vond restanten van hout, metaal en zeven kanonskogels. De vondsten zullen naar Buenos Aires worden gebracht voor nader onderzoek. Lees verder: https://timesofindia.indiatimes.com
Begravingen In Cusco (Peru) hebben archeologen begravingen gevonden van vijf personen uit de Marcavallecultuur, een pre-Inca samenleving. De skeletten dateren uit ca. 1.000 v.Chr. Drie personen waren volwassenenen, één was een kind en één een adolescent. Bij de begravingen werden ook halskettingen gevonden en gereedschap gemaakt van obsidiaan.
Kind en volwassene uit de steentijd In Sligo (Ierland) hebben archeologen in een kleine grot de beenderen gevonden van een volwassene en een kin. Met C14-datering (methode van radiometrische datering) heeft men vastgesteld dat de beenderen ongeveer 5.500 jaar oud zijn. Lees verder: https://www.irishmirror.ie
Verborgen geschiedenis onder Alcatraz Onder de voormalige gevangenis Alcatraz, op een eiland in de baai bij de Amerikaanse stad San Francisco, is een oud militair fort gevonden. Lang werd gedacht dat het fort onder Alcatraz vernietigd was voordat de gevreesde gevangenis op het eiland werd gebouwd. Nu blijkt echter dat de militaire vesting nog altijd bestaat. De plattegrond van het fort werd in kaart gebracht door middel van een apparaat dat elektromagnetische stralen de grond in stuurt. Door de weerkaatsing van de stralen zijn wetenschappers in staat te zien wat er zich onder de grond bevindt. Er zijn door middel van deze techniek ondergrondse tunnels en opslagplaatsen gevonden. Lees verder: https://www.bbc.com
Resten van oud continent ontdekt Noorse wetenschappers hebben op het eiland Mauritius de resten gevonden van een oud microcontinent. Het gaat om mineralen die ooit deel uitmaakten van een landmassa die Madagascar verbond met India. Het stuk land dat Mauritia wordt genoemd, brak waarschijnlijk ongeveer 85 miljoen jaar geleden in stukken en zonk toen naar de bodem van de Indische Oceaan. Lees verder: https://www.nu.nl
Archeologen vinden muntschat uit 16e eeuw Vlak bij het stadhuis hebben Rotterdamse archeologen een ‘muntschat’ uit de 16e eeuw ontdekt: 477 zilveren munten verborgen in een schoen. De archeologen van het gemeentelijke Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) deden de ontdekking bij hun werk in de bouwput van het toekomstige Timmerhuis aan het Rodezand, waar het voormalige Stadskantoor stond. Zo’n schatvondst is zeldzaam, en nooit eerder vonden archeologen munten in een schoen. De oudste munt komt uit 1472, de jongste uit 1592. In of kort na 1592 is de schoen met munten verstopt, waarschijnlijk onder de vloer van een huis. Het was de tijd van de Tachtigjarige Oorlog met Spanje (1568-1648), dus de eigenaar heeft zijn kapitaal mogelijk verborgen in afwachting van rustiger tijden. Maar het kan ook een ‘gewone’ manier zijn geweest om spaargeld te bewaren. Lees verder: https://www.archeonet.be
Necropolis in Kaukasus goudmijn voor archeologen In een necropolis diep in het Kaukasusgebergte hebben archeologen een 2000 jaar oud soldatengraf ontdekt, waarin zij niet alleen het stoffelijk overschot van een mannelijke strijder vonden, maar ook gouden juwelen, talloze wapens en een ijzeren maliënkolder aantroffen. Het is niet de enige indrukwekkende vondst die in het gebied is gedaan. De necropolis blijkt een goudmijn voor archeologen te zijn. Lees verder: https://www.livescience.com
Koperen platen en gouden munten Tijdens restauratiewerkzaamheden aan de Pranaveswara tempel in Talagunda (India) werden koperen platen uit de 12e eeuw ontdekt en gouden munten die gebruikt werden van de 4e tot de 12e eeuw. Lees verder: https://www.thehindu.com
Skelet zeldzame mammoet gevonden in Rusland In Rusland zijn overblijfselen gevonden van een zeldzame mammoet met slagtanden van langer dan 1 meter. Lokale onderzoekers ontdekten de botten van het prehistorische dier in het Kaukasusgebied, bij de grens met Georgië. Het skelet van de mammoet werd gevonden nadat een rotswand was ingestort. Sommige boten braken door de val van het skelet, maar de meeste bleven gespaard dankzij de zachte kleigrond. De mammoet is niet het enige prehistorische dier dat in het gebied is gevonden. ‘Hier ligt waarschijnlijk een hele begraafplaats aan prehistorische dieren’, zei een van de onderzoekers. Lees verder: https://www.volkskrant.nl
Vondst Middeleeuws schip Utrecht Bij graafwerkzaamheden op de Catharijnesingel in Utrecht zijn de resten van een Middeleeuwse rivieraak gevonden. Archeologen die de werkzaamheden begeleiden vonden de houten restanten in een oude restgeul van de Rijn. Het schip is gebouwd tussen 500 en 1000 na Christus. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed gaat het schip van zo’n 8 meter lang onderzoeken. Woensdag wordt het weggehaald. De werkzaamheden zouden niet vertraagd worden door de vondst. Lees verder: https://nos.nl/
Boeddhistische tempel In de Taklimakan woestijn in het noordwesten van China zijn de restanten gevonden van een Boeddhistische tempel. De tempel is zo’n 1500 jaar oud. De vondsten zijn van grote waarde om de ontwikkeling van het boeddhisme in China te bestuderen. Lees verder met video: https://english.cntv.cn
Kleurrijke tegels Archeologen doen onderzoek op het bouwterrein van muziekcentrum De Nobel. Het terrein blijkt vol sporen te zitten. Een van de mooiste vondsten tot nu toe is een betegeld keldertje. In voorbereiding op de bouw van het muziekcentrum aan de Marktsteeg zijn funderingen van huizen, keldertjes, vroege rioleringsgoten en diverse waterputten blootgelegd. Ze zijn uitzonderlijk goed bewaard gebleven. Lees verder: https://www.omroepwest.nl
Middeleeuws dorp Bij het leggen van nieuwe waterpijpleiding in Philiphaugh (UK) zijn de overblijfselen gevonden van een middeleeuws dorp. Archeologen vonden restanten van een aantal stenen gebouwen met stenen vloeren. Lees verder: https://www.bbc.co.uk
Oude tempel Peru Archeologen hebben in Peru de resten gevonden van een tempel die mogelijk vijfduizend jaar oud is. Dat heeft het Peruaanse ministerie van cultuur bekendgemaakt. De resten werden gevonden bij het archeologische complex El Paraíso ten noorden van de hoofdstad Lima. Geschat wordt dat de tempel werd gebouwd rond drieduizend voor Christus. Als die datering klopt, gaat het om een van de oudste overgeleverde gebouwen ter wereld, ouder dan de meeste eerdere opgravingen in Peru of de piramides in Egypte. Lees verder: https://www.nu.nl
Sculptuur van vuurgod in Teotihuacán Archeologen hebben in de Piramide van de Zon in het Mexicaanse Teotihuacán een bijzondere sculptuur gevonden uit de vijfde eeuw. Het is het grootste beeld dat tot nu toe ontdekt is in de Mexicaanse ruïnestad. Het object lag in een massagraf van 60 meter diep en is een verbeelding van de vuurgod Huehuetéotl. De sculptuur is 58 centimeter hoog en weegt 190 kilo. De Piramide van de Zon werd vermoedelijk gebouwd rond het jaar 150 na christus in Teotihuacán. De naam ‘Piramide van de Zon’ werd pas veel later aan het bouwwerk gegeven door de Azteken, een beschaving die bestond vanaf ongeveer de 13e eeuw tot in de 16e eeuw. Lees verder: https://nos.nl en https://america.infobae.com
Massagraf Slag van Lafelt (1747) Bij een archeologische prospectie in 2011 werden in een greppel langs de Bonderstraat in Lafelt (België) menselijke resten aangetroffen. Het lopende definitieve archeologisch onderzoek, uitgevoerd door Condor Archaeological Research in het kader van een verkaveling, toont nu aan dat het om een massagraf gaat van minstens 8 individuen. De kans is echter groot dat nog meer skeletten zullen worden aangetroffen. De geassocieerde vondsten, veelal musketkogels, de bewarings- en de vondstomstandigheden wijzen naar de periode van de Slag van Lafelt (1747). Lees verder: https://www.archeonet.be
35 Piramides In Sudan zijn op zijn minst 35 kleine piramides gevonden. Onderzoekers zijn verrast hoe dicht de piramides op elkaar liggen. In één veld van 500 vierkante meter zijn al 13 piramides ontdekt. De piramides dateren uit het begin van de jaartelling. Lees verder: https://news.yahoo.com
Romeinse nederzetting Tijdens werkzaamheden in Flintshire (UK) zijn de overblijfselen gevonden van een Romeinse nederzetting. Er is een stuk van een Romeinse weg gevonden, aardewerk en bewijzen van een industrieel complex. Lees verder: http://www.bbc.co.uk
150 schedels gevonden bij Mexico-Stad Archeologen hebben bij Mexico-Stad zo’n honderdvijftig mensenschedels gevonden. Volgens de onderzoekers gaat het om mensen die tussen 600 en 850 na Christus werden geofferd. Bijzonder is dat de vondst in een open veld is gedaan waar voor zover bekend geen tempel heeft gestaan. In Mexico zijn wel vaker sporen van mensenoffers gevonden, maar die resten werd altijd aangetroffen bij tempels in steden. De nu gevonden schedels werden allemaal netjes in een rij gelegd, met hun gezicht gericht op het oosten. Lees verder: https://historiek.net
De geschiedenis heeft door de eeuwen heen een enorme variëteit aan slag- steek- en vuurwapens voortgebracht. Deze variëren van grote katapulten en kanonnen voor massaal gebruik tot kleine persoonlijke wapens zoals pistolen, messen en dolken. Vele van dergelijke wapens heeft het overleefd naar onze tijd. Bijvoorbeeld op de wapenafdeling van musea, bij mensen thuis op zolder of aan de schoorsteenmantel. Maar bijvoorbeeld ook als meerpalen langs een haven in de vorm van in de grond ingegraven kanonnen.
Soms komt er bij archeologisch onderzoek ook wapentuig uit het verleden naar boven. Meestal gaat het om objecten uit de laatste 500 jaar. In Bergen op Zoom is bij archeologisch onderzoek bijvoorbeeld een 16e eeuws ijzeren kanon boven de grond gekomen. In 2004 werden op de Parade enkele fragmenten gevonden van een 17e eeuwse sierdegen. Maar soms komt er ook ouder wapentuig boven.
Toen in 2005, na afloop van het archeologisch onderzoek, op de Parade van start werd gegaan met het uitgraven van de nieuwe parkeerkelder kwamen in de buitenste rand nog steeds nieuwe sporen tevoorschijn. Omdat deze strook niet eerder onderzocht kon worden, kregen we gelukkig genoeg tijd om ook deze sporen goed vast te leggen. Aan de westkant van het terrein, ter hoogte van de plataan, kwam een grote waterput tevoorschijn. De bovenste 2,10 meter bestond uit baksteen van een zeer groot formaat (7½x11x30 en 8×17½x31½ cm). De onderste 3,30 meter van de put was opgebouwd uit grote vierkante blokken Gobertange steen. Dit was het deel wat dieper doorliep dan de aan te leggen keldervloer. Omdat de waterput onder het beton zou verdwijnen hebben we in overleg met de uitvoerder van bouwbedrijf Sprangers besloten dat we 3 dagen konden besteden aan het uitgraven van de waterput. Midden door de put was een betonnen boorpaal geplaatst, dit maakte het uitgraven van de put niet makkelijk maar het was de moeite waard.
De uitgegraven waterput
Vele aardewerkscherven zijn geborgen, alsook veel organisch materiaal in de vorm van textiel, wol, haar, kurk, hout en leer. Alles uit de periode rondom 1300, de periode waarin de stedelijke ontwikkeling van Bergen op Zoom net op gang begint te komen. Een van de meest bijzondere vondsten uit de put betreft de vondst van een zogenaamde klotendolk, in preutsere tijden ook wel nierdolk genoemd. De dolk zat deels in het beton van de boorpaal.
De klotendolk dankt zijn naam aan de twee kleine, bolvormige uitstulpingen aan de bovenzijde van het heft op de overgang met het lemmet. De middeleeuwse Engelsen noemden dit type dolk een “ballock dagger”, de Fransen noemde het een “dague a couillettes”. Deze namen omschrijven de vorm van de uitstulpingen. Sommigen menen dat de rest van het heft met zijn taps toelopende uiteinde als fallus gezien dient te worden en zo het mannelijke geslachtsorgaan voorstelt.
De klotendolk was hoofdzakelijk een burgerwapen. In noordwest Europa vooral in gebruik tussen de 14e en de 16e eeuw. Dit betekent dat het in Bergen op zoom gevonden exemplaar een vroeg stuk is. Doordat hij zo algemeen gebruikt werd, en in die zin te weinig bijzonder was, zijn er nauwelijks exemplaren van bewaard gebleven. Bovendien is de conservering van de exemplaren die archeologen aantreffen, vaak matig. Het heft van een klotendolk is gewoonlijk gedraaid en gestoken uit een massief stuk hout. Ivoor en metaal komen ook voor maar hout is het meest gebruikt. Aan de achterzijde loopt het heft van een klotendolk iets breder uit en is daar vrijwel altijd voorzien van een bronzen of koper kapje. Massief of gevuld met lood als tegengewicht voor het lemmet om zo een gebalanceerd wapen te produceren. Ook zorgde de verbrede achterzijde van het heft ervoor dat het niet makkelijk uit de hand schoot. De bolvormige uitstulpingen functioneerde als een soort stootplaat welke op andere wapens gevormd wordt door een metalen plaatje op de overgang van heft naar lemmet ter bescherming van de hand. Het lemmet van de klotendolk had een driehoekige (1-zijdig snijdend) ruitvormige (2-zijdig snijdend) doorsnede. Naar beneden toe liep het lemmet breder uit om hier over te gaan in een naaldangel welke in een in het heft geboord gat werd geplaatst. Vaak werden er aan weerszijden van de naaldangel een soort weerhaken aangebracht om er zeker van te zijn dat het lemmet in het heft niet meer kon bewegen.
Het heft kan verschillende vormen hebben. Er zijn heften gevonden met een ronde of een vierkante doorsnede. Ook zijn er heften bekend met een achtkantige of gefacetteerde vorm voor meer grip. In 1998 is in een beerput in Delft een hele mooie klotendolk opgegraven. Het slanke, gefacetteerde heft was voorzien van inlegwerk met git en een patroon van zeer kleine ingeslagen zilveren spijkertjes.
Afbeelding van de Bergse klotendolk, ongereinigd
De klotendolk werd gewoonlijk aan de riem, net achter de rechter heup gedragen. Omdat de meeste mensen rechtshandig zijn werd het primaire wapen, een zwaard, aan de linker heup gedragen. Dit was heel praktisch met de rechterhand te pakken. Het secundaire wapen, de dolk, hing dan aan de rechter heup.
De in Bergen op Zoom opgegraven klotendolk heeft een enigszins vierkant houten heft met relatief grote ballen aan weerszijden. Aan de achterzijde is het heft voorzien van een dun koperen kapje waaronder mogelijk een niet bewaard gebleven hoeveelheid lood heeft gezeten. Omdat de dolk deels in het beton zat, toen deze in de waterput werd aangetroffen, is deze zeer voorzichtig verwijderd. Helaas is het heft hierbij toch deels gebroken.
Ook de uiterste punt van de dolk is niet meer aanwezig. Mogelijk was het afbreken van de punt aanleiding om hem in de buiten gebruik gestelde waterput te deponeren.
Bijzonder aan het Bergse exemplaar is dat het heft over het gehele oppervlak is voorzien van honderden ingeslagen nageltjes. De bolle kopjes van de nageltjes vormen een golvend patroon over het hele heft. De nageltjes zullen echter niet alleen een decoratieve functie hebben gehad. Door het hele heft van nageltjes te voorzien zal de gebruiker zeker ook een betere grip op het heft hebben gehad.
De klotendolk wordt op dit moment gerestaureerd bij Restaura in Haelen. Alvorens de dolk helemaal gerestaureerd is, moet er nog het nodige aan gedaan worden. Onderstaande röntgenfoto van de dolk toont een mooi beeld van de vele nageltjes.
Bij het vrijleggen van het heft zal ieder nageltje afzonderlijk moeten worden gefixeerd om te voorkomen dat ze tijdens de restauratie uit het heft vallen.
Na afronding van de restauratie zal de klotendolk misschien een plek krijgen op een nieuwe tentoonstelling over de geschiedenis van de stad in het Markiezenhof.
De klotendolk na restauratie
Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 35 van maart 2007 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom
In de periode tussen december 2005 en juni 2006 heeft er in de Augustapolder grootschalig archeologisch onderzoek plaatsgevonden. De resultaten hiervan worden momenteel uitgewerkt tot een rapportage. In het artikel van Marco Vermunt is al het nodige te lezen over de gevonden sporen en structuren. Ik wil ik wat dieper ingaan op één van de vondstcategorieën: de metalen voorwerpen.
De opgravingen hebben vele honderden sporen opgeleverd, uiteenlopend van paalkuilen van middeleeuwse boerderijen tot waterputten en erfscheidingsgreppels. Uit deze sporen zijn vele duizenden aardewerkscherven geborgen. Maar naast heel veel aardewerk heeft deze opgraving ook een paar verrassende metalen voorwerpen opgeleverd. Enkele van deze voorwerpen zijn met name bijzonder vanwege hun ouderdom. Ze dateren namelijk uit de tijd tussen ca. 900 en 1000 na Chr. Een periode waarover we nog maar weinig weten van het huidige Bergen op Zoom. Het afgelopen jaar zijn deze voorwerpen vakkundig gereinigd en geconserveerd en recentelijk naar het archeologisch depot geretourneerd.
Stijgbeugelbeslag met fabeldier, 10e eeuw
Het gaat onder andere om een zogenaamd stijgbeugelbeslag en een fibula, een soort broche. Het stijgbeugelbeslag bestaat uit een licht gekromde vorm, uitbundig versierd met de kop van een fabeldier en vele doorboringen rondom, wat het fabeldier veel beter doet uitkomen. Het stukje is gemaakt van een koperlegering, vermoedelijk brons en meet slechts 27 bij 36 millimeter en dateert uit de 10e eeuw. Een dergelijk beslag zat gemonteerd aan de bovenkant van de stijgbeugel en was dus duidelijk voor voorbijgangers te zien. Deze beslagen vormden overigens slechts een klein deel van de decoratie van het paard. Overal op de uitrusting en tuigage waren rijkelijk versierde beslagen aanwezig. Het beslag moest voorkomen dat de leren riem ging scharnieren ten opzichte van de ijzeren stijgbeugel. Dit om het op- en afstappen te vergemakkelijken.Een soortgelijk beslag in uitvoering en voorstelling is in 2007 gevonden bij graafwerkzaamheden rondom de Sint Eligiuskerk in Eine (Oudenaarde).
De werking en bevestiging van het stijgbeugelbeslag Late Saxon Stirrup-strap Mounts, David Williams, 1997
Ruim de helft van de in de Augustapolder gevonden metalen voorwerpen zijn afkomstig uit hetzelfde spoor met het nummer F555. Dit spoor kan vermoedelijk het best geïnterpreteerd worden als oude weg of pad, aan weerszijden geflankeerd door plaggenwalletjes. De vulling of ophoging van het pad binnen de plaggenwallen bevat een breed scala aan materialen uit ruim acht eeuwen.
Stervormige Ottoonse fibula uit de 10e eeuw
Tot de oudste vondsten behoort een stervormige fibula uit de 10e eeuw. De grootste hoeveelheid materiaal die in dit spoor is aangetroffen dateert echter uit de 16e en 17e eeuw. Met een diameter van slechts 18 millimeter is de fibula uit de ophoging van het pad één van de kleinste type fibula die ooit is gemaakt. Een fibula is oorspronkelijk een uitvinding uit de IJzertijd en was bedoeld voor het sluiten van kleding, een tweeduizend jaar oude veiligheidsspeld zeg maar.
De fibula was vooral populair in de Romeinse periode, waarin dit gebruiksvoorwerp nog meer aan mode onderhevig was dan tegenwoordig het geval is met bijvoorbeeld kleding of auto’s. In de Romeinse periode is de fibula zowel een sieraad als een hulpmiddel om kleding mee te sluiten. Een goede duizend jaar later is de fibula zo klein geworden dat van een functie als kledingsluiting geen sprake meer is. Het is dan een puur decoratief sieraad geworden.
Het in de Augustapolder gevonden exemplaar dateert uit de 10e eeuw na Chr. Het midden van de 8-puntige stervorm vertoond een verdieping in het metaal. Oorspronkelijk heeft hier een kleine parel van glaspasta op gezeten, echter deze heeft de tand des tijds helaas niet doorstaan.
Onder de metaalvondsten waren ook twee mesheftbekroningen. Het gebruik van mesheftbekroningen komt pas echt in zwang in de 14e eeuw met de opkomst van de plaatangel. De angel is het deel van het mes dat zich in het heft bevindt. Er bestaan twee soorten angels. Namelijk de plaatangel, waarop de losse delen van het heft werden bevestigd, en de naaldangel of schachtdoorn. Dit laatste type angel werd gebruikt voor zogenaamde opschuifheften.
Het eerste van de twee bekroningen is afkomstig van een mes met opschuifheft en zat bevestigd op de overgang van het heft naar het lemmet. Het diende ter bescherming van het heft tijdens het opschuiven van het heft aan de naaldangel en voorkwam dat het lemmet tijdens het gebruik het heft zou beschadigen. De tweede bekroning zit bevestigd op een mesheftfragment met plaatangel. De bekroning word gevormd door twee gegraveerde messing plaatjes aan weerszijden van het heftuiteinde welke met behulp van koperen nageltjes aan de plaatangel zijn bevestigd. Het heft op de rest van de plaatangel heeft bestaan uit twee belegplaten van hout of been. Aan de ene zijde toont de bekroning een gravering van een banderol in een veld. Op de banderol is zeer vaag nog een tekst waarneembaar. De vrij korte tekst lijkt te beginnen met de letter M. Het is daarom aannemelijk dat hier het woord MARIA op gegraveerd staat. Op de andere zijde is de bovenste helft van een zittend (vrouw?)figuur zichtbaar met een staf of iets dergelijks in haar handen. Op dergelijke uit de 16e eeuw daterende heftbekroningen staan vaak religieuze afbeeldingen weergegeven. Helaas is de afbeelding te vaag om hier een goede foto van te tonen.
Onder de overige metaalvondsten uit ditzelfde spoor (F555) bevinden zich onder andere nog een tinnen dopje van een naaldenkoker, een messing vingerhoed uit de vroege 16e eeuw, een taps toelopende messing riemtong welke aan het uiteinde is versierd met een klein eikeltje.
16e eeuwse riemtong
Eveneens uit de 16e eeuw een sterk verwrongen onbekend voorwerp. Mogelijk gaat het hier om een stuk meubelbeslag. Voorts komen er uit de vulling nog een viertal munten. Het betreft hier enkel 17e eeuwse koperen munten. Een duit van West Friesland uit 1604 (Verkade 75.7), een duit van zeeland uit 1609 (Verkade 95.5), een vrijwel geheel glad gesleten en daardoor niet nader toe te schrijven Double Tournois uit Frankrijk en een niet nader te determineren koper stukje. Een andere vermeldenswaardige vondst is die van een zware ijzeren kloofbijl. Deze bijl werd gevonden in de insteek van een klein keldertje. Na restauratie bleken op de 20,5 centimeter lange bijl helaas geen merktekens aanwezig. De bijl is op basis van de uitvoering niet te dateren. Een kloofbijl van 50 jaar oud ziet er hetzelfde uit als een van 500 jaar oud. Echter op basis van de vindplaats, de insteek van de kelder, kan de bijl gedateerd worden omstreeks 1500.
IJzeren kloofbijl uit de kelderinsteek, ca. 1500
Het keldertje zelf bevatte naast zeer veel puin nagenoeg geen vondsten. Tegen de westmuur werd in het midden van de kelder wel een veegpot in de vloer aangetroffen. Deze was echter slechts fragmentarisch aanwezig. Het betreft een grape met manchetrand uit circa 1550 waarvan grote delen van de rand en schouder ontbreken.
De hele opgraving heeft slechts een 7-tal munten opgebracht. Naast de vier in F555 aangetroffen exemplaren is er nog een niet nader te determineren oord van Philips II uit ca. 1580 aangetroffen in de vulling van een kleine (paal)kuil. Twee duiten werden geborgen uit de stort bij het aanleggen van werkput 5 en 6. Het betrof hier een duit van Utrecht uit 1625 (Verkade 116.2) en een duit van Zeeland zonder jaartal (Verkade 95.5).
Een laatste metaalvondst werd gedaan door een detectoramateur toen de opgraving reeds was afgerond. Het betreft hier een Karolingische fibula in de vorm van een halve maan, een zogenaamde lunafibula. Met behulp van kleine zilverdraadjes zijn op de bovenzijde van de fibula drie afzonderlijke vakjes gecreëerd. De buitenste twee waren met zekerheid ingelegd met rode glaspasta, de kleur van het middelste vakje is op dit moment niet met 100% zekerheid te zeggen.
Karolingische lunafibula uit de Augustapolder
Het oorspronkelijke oppervlak is verdwenen, maar dieper lijkt ook een rode kleur door te schemeren. Het stuk kan gedateerd worden in de 9e of 10e eeuw. Momenteel wordt het object vakkundig gereinigd bij Restaura in Haelen, waarna het aan de gelukkige vinder zal worden teruggegeven.
De in de Augustapolder gevonden fibula vertoont grote gelijkenis met een eerder op de Kijk in de Pot gevonden exemplaar. Deze eveneens Karolingische fibula bestaat ook uit een halve maanvorm met rode glaspasta. Het exemplaar van de Kijk in de Pot heeft echter kleine bolvormige uitstulpingen op de uiteinden, hierdoor krijgt het geheel een wat hoekiger uiterlijk.
Karolingische fibula van de Kijk in de Pot
Ondanks dat het aantal metalen objecten van deze opgraving misschien een beetje tegenviel zijn er toch zeer bijzondere stukken uit de grond gekomen.
Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 43 van maart 2009 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom
ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN TIJDENS RIOOLWERKZAAMHEDEN
In het afgelopen jaar hebben er in Bergen op Zoom slechts een tweetal archeologische onderzoeken plaatsgevonden. De opgravingen op de hoek van de Huijbergsestraat en de Schoolstraat, waarover Marco in een eerdere nieuwsbrief reeds een artikel heeft geschreven, en een proefsleuvenonderzoek aan het Smitvestje op de locatie van de voormalige volkstuintjes. Het lijkt dus erg rustig te zijn geweest in archeologisch Bergen op Zoom. Maar niets is minder waar. Tussen mei en december zijn er in de oude binnenstad op een drietal locaties rioleringswerkzaamheden uitgevoerd.
Ten tijde van het schrijven van dit artikel vinden er werkzaamheden plaats in de Stationsstraat naast V&D. De verwachting is dat daar tijdens de sanerings- en rioleringswerkzaamheden resten van de Wouwsepoort gevonden zullen worden. Gebouwd rond 1330 en in omvang vergelijkbaar met de Gevangenpoort. Het gebouw zou, met een breedte van ruim 20 meter, precies onder het westelijk deel van de Stationsstraat moeten liggen. De Wouwsepoort werd omstreeks 1600 buiten gebruik en gesteld en toen ook deels afgebroken. Bij het aanleggen van de vernieuwde vestingwerken, naar ontwerp van Menno van Coehoorn, verdwenen de laatste resten van de Wouwsepoort. Hoeveel er ondergronds nog bewaard is gebleven van het gebouw zal in de komende weken duidelijk gaan worden.
De rioleringswerkzaamheden begonnen in mei van dit jaar met de vervanging van de riolering in de Koepelstraat, Korte Bosstraat en de Lindebaan. Hierbij kwamen vele sporen aan het licht uit de vroegste geschiedenis van de stad. Marco Vermunt zal in een latere uitgave van de nieuwsbrief hier dieper op in gaan. Eén van de vondsten uit dit tracé wil ik nu al vast behandelen. Het betreft de vondst van een waterput op de hoek van de Hoogstraat en de Bosstraat. Bij het verwijderen van de oude bestrating kwam tegen de stoeprand een deel van een groot stuk Gobertange kalksteen tevoorschijn. Het grootste deel van de stenen plaat zat toen nog onder de stoep verborgen. Dergelijke grote stukken natuursteen werden vaak gebruikt voor het afdekken van kelders of waterputten. Gezien de positie van de steen, onder de openbare weg, ontstond al snel het idee dat het wel eens om een openbare drinkwaterput zou kunnen gaan. Een waterput op het hoogste deel van de oude binnenstad leek echter, vanwege de grote diepte waarop het grondwater zich bevindt, niet echt waarschijnlijk. Omdat de resten niet direct bedreigt werden door de werkzaamheden werd in eerste instantie besloten om er verder geen aandacht aan te besteden. Toen bleek dat de eventuele waterput wel eens een probleem op zou kunnen leveren voor de gekozen richting van het nieuw te leggen riool, werd besloten om het geheel vrij te leggen. Hierbij werd duidelijk dat er twee aparte stenen platen onder de stoep aanwezig waren. Tussen de platen was een smalle kier en door het geluid, veroorzaakt door vallend zand en puin, werd al snel duidelijk dat het inderdaad om de afdekking van een waterput moest gaan. De aanblik die ons echter te wachten stond toen één van de platen van de punt verwijderd werd had niemand kunnen voorzien. De onderliggende waterput was maar liefst 12 meter diep en circa 2,5 meter breed. De onderste 1,5 meter hiervan was gevuld met water. Het geheel was zeskantig in aanleg en volledig opgetrokken uit witte Gobertange kalksteen. Alleen de bovenste meter, de zogenaamde korf, was in baksteen uitgevoerd.
De waterput van 12 meter diep
Nog nooit eerder was een dergelijk diepe waterput in Bergen op Zoom gevonden. Ook de vorm en het feit dat hij vrijwel helemaal uit natuursteen is opgemetseld maken deze put zeer bijzonder. De put is vermoedelijk geslagen in de eerste helft van de veertiende eeuw als één van de eerste openbare drinkwaterputten die destijds door het stadbestuur werden aangelegd. Al uit de vroegste stadsrekeningen blijkt dat het stadsbestuur verantwoordelijk was voor de aanleg en onderhoud van de drinkwaterputten op goed bereikbare openbare plaatsen. De putten waren vooral bedoeld voor bezoekers en handelaren in de stad, maar konden tevens gebruikt worden door bewoners die geen eigen drinkwaterput bezaten. De stadsrekening van 1412/1413 vermeldt maar liefst 21 openbare putten. De plaatsbepaling van deze putten in het huidige stratenplan zorgt echter voor nogal wat problemen. In vroeger tijden kregen de putten voor de plaatsbepaling veelal de naam van een huiseigenaar of bewoner uit de buurt van de put. De korf van deze waterput is diverse malen vernieuwd. Reparaties uit de zestiende en negentiende eeuw zijn aan de hand van de verschillende baksteensoorten nog duidelijk herkenbaar. Op het einde van de negentiende eeuw is de waterkwaliteit van de openbare drinkwaterputten hard achteruit gegaan. Rond 1880 komen hierover zoveel klachten bij het stadsbestuur binnen dat wordt besloten een schoonmaakactie van de drinkwaterputten uit te voeren. De resten van een houten vlonder op ongeveer 6,5 meter diepte zijn hiervan nog de stille getuigen. Na het aanleggen van de waterleidingen rond 1900 raakten de openbare drinkwaterputten in onbruik, ze werden afgedekt en vervolgens vergeten. In het verleden bleek dit vaak een veilige oplossing en het zorgde ervoor dat de onderliggende put niet helemaal met zand opgevuld hoefde te worden. Momenteel wordt er gekeken naar een manier om de put weer in het straatbeeld zichtbaar te maken, zodat een van de oudste en diepste waterputten van de stad niet opnieuw vergeten wordt.
Een soortgelijke, maar minder oude en veel minder diepe, openbare drinkwaterput werd eind augustus van dit jaar gevonden bij rioleringswerkzaamheden aan de Korenmarkt. Hier kwam op de hoek van het Bleekveld en de Korenmarkt, tegenover Korenmarkt 9, een bakstenen waterput tevoorschijn. De bovenzijde van de korf lag op circa 85 centimeter onder het huidige maaiveld. De put zelf was nog eens 3,35 meter diep waarvan de onderste 2 meter met water gevuld was. Hieruit werd met behulp van een magneet nog een puntgave zestiende-eeuwse disselhamer opgevist.
Zestiende-eeuwse disselhamer
Het baksteenformaat (4½ á 5 x 10 x 22 cm) van de waterput dateert de aanleg ervan op het einde van de vijftiende eeuw. De vondst van deze tweede waterput betekende de start van het rioleringswerk aan Korenmarkt, de Korenbeursstraat en op het Korenbeursplein. Vooral ophet Korenbeursplein waren de verwachtingen hoog gespannen. Het huidige riool, dat onder de kinderkoppenbestrating op het midden van het plein lag, zou verplaatst worden naar de zijkanten van het plein. Op deze plekken was, sinds de aanleg van het plein op het einde van de negentiende eeuw, nog nooit gegraven. Het werk begon echter in het oostelijk deel van de Korenmarkt. Hier werden behalve de hierboven genoemde waterput vrijwel geen archeologische resten aangetroffen. Het hele terrein is sinds de vijftiende eeuw geregeld opgehoogd met zand en puin om de venige ondergrond droger en meer begaanbaar te maken. Bouwsporen uit deze periode werden tijdens het werk niet aangetroffen.
De tweede fase van het werk startte in de Korenbeursstraat aan de kant van de Wouwsestraat. De Korenbeursstraat bestond aan het begin van de vijftiende eeuw als een smal steegje van amper 2 meter breed dat bekend stond onder de naam Pape Norijsstraatje. Al vanaf 1471 wordt er melding gemaakt van Cellebroeders in Bergen op Zoom. Zij vestigden zich rond 1476 in een nieuw gebouwd Cellebroedersklooster aan het Pape Norijsstraatje. In 1479 wordt het steegje verbreed door afbraak van het huis dat toen de westelijke hoek van het steegje vormde. De naam van dit huis is helaas niet bekend. Vanaf dit moment wordt de straat de ‘Lange Nieuwstraat’ genoemd. Van dit huis zijn enkele schamele resten terug gevonden in de vorm van de zijgevel van de hoofdbouw en de zijgevel van een op het achtererf gelegen gebouw. Beide gebouwen waren opgetrokken uit diep rode bakstenen met een afmeting van 6 x 12 x 26 centimeter, wat een bouw in de eerste helft van de veertiende eeuw aannemelijk maakt.
Ter hoogte van de parkeerplaats achter het Gouvernementsgebouw konden resten verwacht worden van de dertiende-eeuwse fase van de Zuivelstraat. Deze straat liep, voordat de Wouwsestraat in het begin van de veertiende eeuw aangelegd werd, vanaf het huidige Gouvernementsplein in een rechte lijn door naar het oosten van de stad. De schuin lopende kadastrale grenzen van enkele huizen aan de Wouwsestraat herinneren hier nog aan. Oude straatoppervlakken werden helaas niet aangetroffen. Wel zou een oost/west lopende greppel ter hoogte van Korenbeursstraat 9 de noordelijke grens van de dertiende-eeuwse zuivelstraat kunnen vormen. Uit de vulling van deze greppel kwamen enkele fragmenten aardewerk die uit de dertiende eeuw zouden kunnen dateren. De overgang van het veen aan de noordkant van de Korenbeursstraat en het zand in het zuidelijk deel bevindt zich op ongeveer 5 meter ten zuiden van het Korenbeursplein. Hiermee blijken de veenkommen in het noordoostelijk deel van de oude binnenstad een stuk groter dan oorspronkelijk werd gedacht. Dit betekent dat ook het hele Korenbeursplein een venige ondergrond moet hebben en daardoor zeer nat zal zijn geweest.
Volgens de reconstructie van Van Ham en Bos (2003) in de Historische Stedenatlas van Nederland – Editie Nergen op Zoom behoorde het huidige Korenbeursplein tot de gronden van het Cellebroedersklooster. Bij het Cellebroedersklooster, rond 1476 gebouwd, behoorden in elk geval een kapel en een begraafplaats. De kapel stond vermoedelijk ter plaatse van de huidige winkel van Scheepers met een ten oosten daarvan gelegen kerkhof. Het Cellebroedersklooster heeft slechts relatief kort bestaan. In 1581 had het klooster nog slechts twee bewoners. In 1597 werd in de voormalige kloostergebouwen het Stadsweeshuis ondergebracht. In 1699 verviel ook deze functie en werden de gebouwen op last van de Raad van State als magazijn in gebruik genomen om slechts twee jaar later een deel van het klooster af te breken om plaats te maken voor de nieuwe stadsomwalling en het wagenpleintje voor de nieuwe Wouwsepoort. De overgebleven gebouwen werden voor een periode van zes jaar in gebruik genomen als hospitaal om vanaf 1707 weer als magazijn in gebruik te worden genomen. In de laatste jaren was er een laboratorium voor ontplofbare stoffen in ondergebracht. Mogelijk dat deze laatste invulling van de gebouwen de oorzaak is geweest van de verwoestende brand die in 1745 de laatste gebouwen met de grond gelijkmaakte. Het is niet geheel duidelijk of het hele huidige Korenbeursplein ooit tot het terrein van het Cellebroedersklooster heeft behoord. Bos en Van Ham denken in hun reconstructie uit 2003, mede gezien bovenstaande uiteenzetting, van wel. De vondsten van het plein doen echter vermoedden dat op (een deel van) het plein voornamelijk gewone huizen hebben gestaan die niets met het klooster te maken hadden. Een ontgraving aan de westkant van het plein toont aan dat de bebouwing aan de oostkant van de Korenbeursstraat op enig moment een gesloten gevelwand vormden. Het zuidelijk deel van het plein leverde de meeste restanten van eerdere bebouwingen op. De zuidwestkant van het plein gaf de resten prijs van een groot onderkelderd gebouw van tenminste 6 bij 10 meter. Op basis van de baksteenformaten kan gezegd worden dat het voor het eerst werd gebouwd in de tweede helft van de vijftiende eeuw. De kelder onder het voorhuis werd in de late zestiende eeuw verstevigd en in tweeën gedeeld. Tevens werd een derde achterkelder onder de gehele breedte van het huis aangebracht met in de noordoosthoek een trap naar het achtererf. De kelder onder het achterhuis is slechts kort in gebruik geweest. Aan het einde van de zeventiende eeuw werd deze alweer buiten gebruik gesteld en met zand en puin volgestort. De kelder onder het voorhuis is ook in de achttiende eeuw nog gebruikt getuige de nieuwe, in tras gelegde bakstenen vloer die hierin aanwezig was. Vermoedelijk is de voorkelder ergens in de negentiende eeuw, toen de bovenbouw al lang verdwenen was, op een zeker moment ingestort. De vulling bestond namelijk uit puin en scherven uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Uit de vulling van de achterkelder is nog een bijzondere vondst afkomstig. Het gaat hierbij om enkele fragmenten van een in het Londense Lambeth vervaardigde schotel van Engelse faience uit omstreeks 1680. Het op het Korenbeursplein gevonden schoteltje is het derde exemplaar in een reeks van zes spreukbordjes met de volgende teksten:
1) What is a mery man. 2) Let him doe all what he kan 3) To entertayne his gefs 4) With wyne and mery jefsts 5) But if his wife doth frown 6) All meryment goos downe.
Fragmenten van de Engelse faience schotel
Direct achter de kelder werd een grote insteek van een ronde bakstenen waterput uit de late vijftiende of begin zestiende eeuw zichtbaar. Door de geringe diepte waarop het riool werd aangelegd, kon de bodem van de put helaas niet onderzocht worden. Ook het in ras tempo uit het veen opwellende water maakte het onderzoek naar het wel zichtbare deel erg moeilijk. Ter hoogte van de scheiding van Korenbeursplein 8 en 10 kwamen twee bakstenen putten tevoorschijn die in een 8-vorm tegen elkaar aan waren gemetseld. Beide putten waren aan zowel de binnen- als buitenzijde met specie afgesmeerd. Omdat het afsmeren van waterputten, ruim boven het grondwaterpeil niet nodig was en in de praktijk sowieso nauwelijks gebeurde, en het afsmeren van beerputten zelfs ongewenst was omwille van de vochtafvoer, is het aannemelijk dat de putten een ambachtelijke functie hebben gehad waarbij het belangrijk was om een vloeistof in de putten te houden. Dergelijk afgesmeerde putwanden komen veelvuldig voor bij leerlooierijen. Ook de 8-vorm waarin deze putten zijn gemetseld hebben we in Bergen op Zoom tot op heden alleen maar bij leerlooierijen aangetroffen. Recentelijk nog bij onderzoek aan de Geweldigerstraat onder de Engelse Hof (2005) waar een leerlooierij uit de eerste helft van de vijftiende eeuw werd aangetroffen. Het gebruikte baksteenformaat dateert de putten van het Korenbeursplein in de eerste helft van de zestiende eeuw.
De gevonden leerlooiersput
De leerlooierij was vermoedelijk gevestigd in een groot bakstenen gebouw waarvan de zuidelijke zijgevel met steunberen over een lengte van ruim 20 meter kon worden gevolgd.
Aan de noordwestkant van het plein heeft eveneens een relatief groot gebouw gestaan uit het begin van de zestiende eeuw. Doordat dit gebouw niet onderkelderd was en de funderingsresten al vlak onder de bestrating aan het licht kwamen, zijn grote delen van het muurwerk in het verleden reeds verloren gegaan. Wel kon worden vastgesteld dat het voorhuis in tenminste vier kamers was verdeeld, elk met een ruime openhaard. Ter hoogte van Korenbeursplein 1d (de Turkse groetenboer) werd een noord/zuid gerichte muur aangetroffen met aan elke zijde twee haardwangen. Helaas zijn er twee hiervan door het rioleringswerk grotendeels verloren gegaan voordat deze konden worden ingemeten.
Door de geringe diepte waarop de funderingen aan de noordzijde van het plein werden aangetroffen, bleken hier een stuk minder resten bewaard gebleven dan werd verwacht. Ter hoogte van Korenbeursplein 1a werd een grote ronde beerput aangetroffen. Het uit het veen opwellende water maakte het echter onmogelijk de inhoud te onderzoeken. In de gehele rioolsleuf stond namelijk in no-time een laag van 10-15 centimeter water. Aan de uiterste noordoostkant van het plein werden tijdens een kleine sanering, voorafgaand aan de rioleringswerkzaamheden, de resten van een relatief groot gebouw uit de achttiende eeuw waargenomen. Het gaat hierbij om de noordelijke zijgevel van het in 1706 gebouwde wachthuis dat gesitueerd was naast de poort en brug die toegang boden tot het ravelijn Wouw.
Ondanks dat het rioleringswerk slechts kleine openingen in het bodemarchief biedt heeft het op het Korenbeursplein en de omliggende straten weer veel nieuwe gegevens opgeleverd over de ontstaansgeschiedenis van de stad en haar bewoners. Dit is mede te danken aan de goede samenwerking tussen de Gemeentelijk Archeologische Dienst en de werknemers van de Gebroeders Voets uit Rosmalen die in opdracht van de Gemeente Bergen op Zoom de riolerings- en bestratingswerkzaamheden hebben uitgevoerd.
Gepubliceerd in de nieuwsbrief Archeologie en Monumenten nr. 54 van december 2011 van de Stichting In den Scherminckel te Bergen op Zoom